2 zaken, 2 medezeggenschapsrechten, 2 verschillende uitkomsten voor het voorgenomen besluit van de werkgever

In februari 2018 zijn twee uitspraken gedaan over het medezeggenschapsrecht van de Ondernemingsraad (OR). De ene zaak ging over het adviesrecht, de andere betrof het instemmingsrecht. In het eerste geval moest de werkgever zijn besluit weer volledig terugdraaien. In het laatste geval heeft de werkgever vervangende instemming van de rechter gekregen, zodat zijn besluit wél doorgang kon vinden.

1. De Ondernemingskamer over het adviesrecht van de OR

In de uitspraak van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam van 8 februari 2018 (ECLI:NL:GHAMS:2018:435) stond het adviesrecht van de OR ex artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) centraal. De zaak was aangespannen door de OR van Svitzer Euromed B.V (een organisatie die zich bezighoudt met sleepdiensten in het Amsterdamse havengebied).

Werkgever Svitzer had het plan opgevat om de functie van magazijnbeheerder te laten vervallen omdat deze, naar het oordeel van de werkgever, inmiddels overbodig is geworden. De OR heeft negatief geadviseerd. De werkgever besluit echter toch de reorganisatie door te zetten.

Daarop is de OR naar de Ondernemingskamer gestapt. De Ondernemingskamer heeft de OR in het gelijk gesteld. Pas tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de werkgever bij zijn besluit ook een concernbelang (Maersk Group) had. Deze (bedrijfseconomische) beweegreden had de werkgever echter niet in de adviesaanvraag medegedeeld, waardoor de OR daarop geen reactie heeft kunnen geven. Ook is besluit door de werkgever onvoldoende ingegaan op de berekening die de OR in het advies had gemaakt. Zo is pas ter zitting meer duidelijkheid gekomen over de inrichting van de organisatie na de reorganisatie. Daarom was er volgens de Ondernemingskamer sprake van een motiveringsgebrek.

De Ondernemingskamer is dan ook tot de slotsom gekomen dat Svitzer bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn besluit om de functie van magazijnbeheerder te laten vervallen. De werkgever heeft het besluit moeten intrekken, de gevolgen ervan ongedaan moeten maken en is verboden om uitvoering te geven aan het besluit.

2. De Rechtbank Den Haag over het instemmingsrecht van de OR

In de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 21 februari 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:1970) stond het instemmingsrecht van de OR ex artikel 27 WOR centraal. Deze zaak was door de Staat aangespannen als opdrachtgever van het Justitieel Complex Zaanstad (een penitentiaire inrichting).

Het Justitieel Complex Zaanstad (JCZ) wenste een nieuw rookbeleid vast te leggen, waarbij bepaalde rookplekken werden aangewezen en de medewerkers alleen nog maar mochten roken tijdens de onbetaalde pauze van 30 minuten. De OR heeft niet de vereiste instemming gegeven voor dit rookbeleid.

Daarom heeft het JCZ de kantonrechter om vervangende instemming gevraagd, op grond van artikel 27, lid 4, WOR. De kantonrechter heeft dit verzoek (deels) toegewezen en JCZ toestemming verleend om het rookbeleid vast te leggen.

De kantonrechter acht de beslissing van de OR om geen instemming te verlenen onredelijk en vindt dat de argumenten voor het voorgenomen rookbeleid van JCZ zwaarder wegen. Weliswaar heeft JCZ geen zwaarwegend belang om de speciale rookruimtes niet als rookplaatsen aan te wijzen, maar voor het verbod om buiten de onbetaalde pauzes te roken vindt de kantonrechter wel zwaarwegende bedrijfsbelangen aanwezig. Als rokers de gelegenheid krijgen om tweemaal per dag even te gaan roken, is dit onbillijk voor de niet-rokende collega’s die dan hun taken moeten overnemen terwijl zij zelf geen aanspraak maken op twee extra pauzes (bedrijfssociale reden). Bovendien is het inplannen van extra pauzes rooster-technisch lastig en geldt dat, als de rookpauze wordt overgelaten aan de medewerkers, er geen overzicht is van de op een bepaalde plek aanwezige medewerkers waardoor handhaving van de orde en de veiligheid in het gedrang kunnen komen (bedrijfsorganisatorische reden).

Met de van de kantonrechter verkregen vervangende instemming kan het JCZ zijn voorgenomen rookbeleid gaan doorvoeren. Van den Brekel advocaten heeft ervaring met het bijstaan van zowel ondernemingsraden als ondernemers in medezeggenschapskwesties. Voor een oplossing voor uw situatie over medezeggenschapsrecht kunt u direct contact opnemen met ons kantoor.

Next Post Previous Post