Ontslag op staande voet en toch transitievergoeding?

Een werknemer die terecht op staande voet is ontslagen, kan toch recht hebben op een transitievergoeding. Dit heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 30 maart 2018 (ECLI:NL:HR:2018:484) bevestigd. Een ontslag op staande voet betekent dus niet automatisch dat de werknemer ook geen recht heeft op een transitievergoeding. Het oordeel van de Hoge Raad is gebaseerd op een verschillende grondslag voor het ontslag op staande voet en voor het (niet) toekennen van een transitievergoeding.

Voor een ontslag op staande voet moet namelijk sprake zijn van een dringende reden op grond waarvan de arbeidsovereenkomst direct dient te worden beëindigd. Voor de transitievergoeding geldt dat dit een verplichte vergoeding is, behalve als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Dan hoeft de transitievergoeding niet te worden betaald.

De aanwezigheid van een voor een ontslag op staande voet vereiste dringende reden levert niet altijd ernstige verwijtbaarheid op. Er kan dus sprake zijn van een dringende reden op grond waarvan de werknemer ontslag op staande voet wordt verleend, terwijl er geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid. De werknemer heeft dan dus wel recht op een transitievergoeding.

Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de gedragingen van de werknemer het gevolg zijn van ziekte. Dit was het geval bij een werkneemster die onder invloed van alcohol op het werk verscheen, hetgeen een dringende reden voor ontslag op staande voet vormde. Door haar alcoholverslaving was het niet ernstig verwijtbaar (zie Rechtbank Zwolle 25 april 2016, JAR 2016/142). Ook wanneer sprake is van gedragingen van derden waarbij de werknemer wel betrokken is, maar deze gedragingen toch niet volledig aan de werknemer kunnen worden toegerekend, kan het zijn dat er geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid. Dit was het geval in een zaak waarin het ging om een werknemer die een gesprek met zijn werkgever had opgenomen en de geluidsopname aan zijn broer had gegeven. De broer heeft de geluidsopname vervolgens op YouTube gezet. Dat de werknemer de geluidsopname aan zijn broer had gegeven was voldoende voor een ontslag op staande voet, maar omdat zijn rol bij het plaatsen ervan op YouTube bescheiden was, was er geen sprake van ernstige verwijtbaarheid (zie Hof Arnhem-Leeuwarden, 28 maart 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2831).

Hoewel uit de rechtspraak blijkt dat in de meeste gevallen de dringende reden ook ernstige verwijtbaarheid oplevert, kan er onder bepaalde omstandigheden dus sprake zijn van een rechtsgeldig ontslag op staande voet zonder dat er sprake is van ernstige verwijtbaarheid en de werknemer dus recht heeft op een transitievergoeding. Om onnodige procedures te voorkomen is het goed dat u zich hier vooraf bewust van bent. Heeft u vragen over een (mogelijk) ontslag op staande voet en/of een transitievergoeding? Wij kunnen u hierover adviseren.

Next Post Previous Post