Tijdelijke NOW: denk aan voorwaarde geen bedrijfseconomisch ontslag!

De Coronacrisis heeft nu al grote gevolgen voor veel bedrijven. Opdrachten vallen weg of bedrijven moeten hun deuren zelfs sluiten. Soms kunnen medewerkers thuiswerken, maar dat kan zeker niet in iedere branche. Door een terugvallende of zelfs wegvallende omzet, bestaat het risico dat de lonen niet meer kunnen worden betaald. Het kabinet treft daarom vergaande economische maatregelen om banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers en grootbedrijven op te kunnen vangen.

Een van de maatregelen is de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud. Momenteel wordt overleg gevoerd met het UWV over de uitvoering van deze maatregel, maar de hoofdlijnen zijn al bekend. Uit het noodfonds kunnen voor werkgevers die een omzetverlies van minimaal 20% verwachten gedurende drie maanden (plus een eventuele verlenging van drie maanden) de loonkosten tot 90% van worden gecompenseerd. Bedrijven kunnen hierdoor hun personeel blijven doorbetalen, ook als er geen geld binnenkomt. De tegemoetkoming kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd voor een omzetdaling vanaf 1 maart 2020.

De precieze voorwaarden die gelden worden pas duidelijk als de regeling bekend wordt gesteld. Wij zullen u daarover informeren. Wel is al bepaald dat de werkgevers die een beroep doen op het noodfonds tijdens de subsidieperiode geen personeel om bedrijfseconomische redenen mogen ontslaan. Het is van groot belang dat werkgevers zich vooraf van deze keuze bewust zijn. Een beroep op de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud heeft alleen zin als de werkgevers in staat zijn om het bedrijf gedurende deze periode overeind te houden. Als de verwachting is dat alleen deze tegemoetkoming op korte termijn niet voldoende is om de continuïteit van het bedrijf te kunnen waarborgen, kan bedrijfsbeëindiging of bedrijfseconomisch ontslag onvermijdelijk zijn. Bedrijfseconomische redenen voor ontslag zijn bijvoorbeeld werkvermindering en/of een slechte of slechter wordende financiële situatie of bedrijfsbeëindiging.

Bij de aanvraag voor toestemming voor bedrijfseconomisch ontslag moet de werkgever aan het UWV aannemelijk maken dat:

  1. er structureel (dat wil zeggen: bezien over een periode van ten minste 26 weken) arbeidsplaatsen vervallen door (volledige) bedrijfsbeëindiging of door maatregelen die om bedrijfseconomische redenen nodig zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  2. de juiste volgorde voor ontslag is toegepast (afspiegelingsbeginsel); en
  3. er geen mogelijkheden zijn om de werknemer(s) binnen een redelijke termijn (al dan niet met scholing) te herplaatsen in een andere passende functie binnen de onderneming of groep.

De bedrijfseconomische redenen moeten aan de hand van diverse (financiële) stukken goed worden onderbouwd. Bij de onderbouwing van de bedrijfseconomische redenen zal in ieder geval een beschrijving moeten worden gegeven van de problematiek die noodzaakt tot gedwongen ontslag(en). Essentieel is dat duidelijk wordt gemaakt waarom er arbeidsplaatsen moeten vervallen en hoe het aantal arbeidsplaatsen dat moet vervallen is bepaald in relatie tot de beschreven problematiek. Het UWV beoordeelt volgens het vaste toetsingskader of de aangevoerde redenen het vervallen van het opgegeven aantal arbeidsplaatsen rechtvaardigen.

Bij het indienen van ontslagaanvragen is het van belang om aan alle voorwaarden te voldoen en die goed te onderbouwen. Arbeidsrechtelijke hulp kan tijd besparen en verdient zich daarmee veelal terug. Heeft u hierover vragen of wenst u advies en/of hulp bij het indienen van ontslagaanvragen, neem dan contact met ons op. Van den Brekel advocaten heeft op dit gebied veel ervaring en staat voor u klaar!

Next Post Previous Post