Weigering gehoor te geven aan opdracht tot werkhervatting kan worden aangemerkt als plichtsverzuim

De ontslagen ambtenaar die met succes in beroep is gegaan tegen zijn ontslagbesluit zal weer moeten terugkeren op de werkvloer, de aanstelling is immers blijven bestaan. Doorgaans zullen de verhoudingen door een ontslag toch enigszins verstoord zijn geraakt.

Dit betekent echter niet altijd dat terugkeer naar de werkvloer onmogelijk is. Partijen zullen met elkaar in overleg moeten op welke wijze dit zal plaatsvinden. Weigert de ambtenaar zijn werkzaamheden te hervatten, dan hangt hem alsnog ontslag boven het hoofd. Dat een dergelijke weigering kan worden aangemerkt als plichtsverzuim blijkt uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 juli 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:2604).

Aan de betreffende ambtenaar was disciplinair ontslag verleend. Naar aanleiding van het gegronde beroep tegen dit ontslagbesluit zijn partijen met elkaar in gesprek gegaan over werkhervatting. Naar het oordeel van de ambtenaar was er sprake van een ernstige vertrouwensbreuk. Hij wilde, mede vanwege het feit dat hij al elders werk had gevonden, het werk op dat moment niet hervatten, maar een minnelijke regeling treffen. Naar het oordeel van de werkgever was erg geen sprake van een dusdanige vertrouwensbreuk dat sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsverhouding en liet aan de ambtenaar de keuze om ontslag op eigen verzoek te nemen of zijn eigen werkzaamheden te hervatten. Indien niet zou worden gekozen voor een ontslag op eigen verzoek, diende de ambtenaar de werkhervatting als een dienstopdracht op te vatten.

De ambtenaar koos echter geen van beiden waarop werkgever zijn bezoldiging inhield voor de duur dat hij zijn werk niet zou hervatten dan wel zelf ontslag zou nemen. Na ruim een maand niet zijn werk te hebben hervat, is aan de ambtenaar met onmiddellijke ingang de disciplinair ontslag opgelegd. Het ingestelde beroep en hoger beroep tegen het ontslag besluit is ongegrond verklaard.

Naar het oordeel van de rechter had de werkgever bij het gesprek over de werkhervatting voldoende oog gehad voor de situatie van de ambtenaar. Niet is gebleken dat er sprake was van een ernstige vertrouwensbreuk tussen partijen. Nu er geen beletselen waren voor een terugkeer binnen de organisatie, achtte de rechter de opdracht tot werkhervatting niet onredelijk, kon de weigering hiervan worden aangemerkt als plichtsverzuim en mocht werkgever de straf van disciplinair ontslag opleggen.

Next Post Previous Post