Contouren NOW 3.0

auteur: Maud de Bruijn

Per 1 oktober wordt de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW) met drie tijdvakken van drie maanden verlengd (1 oktober tot en met 31 december, 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 en 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021). Het budget van de NOW 3.0 bedraagt € 5,4 miljard voor 9 maanden (€ 2,2 miljard in 2020 en € 3,2 miljard in 2021). Het kabinet wenst enerzijds bedrijven die ondersteuning nodig hebben om de crisis te overbruggen langer de helpende hand te bieden met als gevolg dat werkgelegenheid zo veel mogelijk behouden blijft. Anderzijds biedt de steun bedrijven de mogelijkheid om zich samen met de werknemers voor te bereiden op de nieuwe economische situatie: niet álle werkgelegenheid kan worden behouden.

Ten aanzien van de vormgeving van de NOW 3 geldt dat de minimale omzetdaling die bedrijven moeten hebben om recht te hebben op de NOW in het eerste tijdvak 20% blijft. Dit is gelijk aan de NOW 2. Na overleg met sociale partners heeft het kabinet er ook voor gekozen om een beperkt deel van de NOW te benutten voor scholing en van-werk-naar-werk-trajecten. 10% van het vergoedingspercentage van de eerste tranche van 90% wordt daarvoor ingezet. Het kabinet en de sociale partners willen hiermee zo veel mogelijk voorkomen dat mensen een beroep moeten doen op de sociale zekerheid als zij onverhoopt worden ontslagen. Het vinden van andere baan gaat immers makkelijker als de werknemer nog een baan heeft. De hulp bij overgang van werk naar werk wordt nader uitgewerkt in de paragraaf ‘aanvullend sociaal pakket’. Het kabinet gaat de komende tijd met de sociale partners in gesprek om dit pakket verder uit te werken.

Het vergoedingspercentage wordt per tijdvak verlaagd: in het tweede tijdvak (januari 2021) bedraagt het vergoedingspercentage 70% en in het derde tijdvak (april 2021) 60%. Door de steun langzaam te laten afvloeien wordt een grote schok op de arbeidsmarkt voorkomen en kunnen werkgevers en werknemers samen onderzoeken wat nodig is om de crisis door te komen. Vanaf de tweede tranche is de NOW toegankelijk voor bedrijven die 30% of meer omzetverlies lijden.

Bedrijven die langdurig omzetverlies lijden zullen op enig moment ook hun bedrijfsvoering moeten aanpassen. Om die reden kunnen werkgevers in de NOW 3 vanaf het eerste tijdvak (oktober) daarnaast een gedeelte van de loonsom laten dalen zonder dat dit tot uiting komt in een verlaging van de subsidie bij de vaststelling. Het vrijstellingspercentage voor de loonsom loopt op van 10% in het eerste tijdvak, naar 15% in het tweede tijdvak tot 20% in het derde tijdvak.

De werkgever kan in overleg met de werknemers(vertegenwoordiging) bepalen of en hoe hij de loonsom wil laten dalen. Dat kan bijvoorbeeld via een natuurlijk verloop, ontslag of een vrijwillig loonoffer. In het laatste geval geldt wel dat arbeidsvoorwaarden niet eenzijdig door de werkgever kunnen worden aangepast. De korting die in de NOW wordt toegepast op het moment dat er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag wordt losgelaten. Het maximaal te vergoeden loon per werknemer zal in de eerste twee tijdvakken gelijk zijn aan de NOW 1 en 2, dus maximaal een bedrag van € 9.538,- per maand (tweemaal het dagloon). In het derde tijdvak zal dit worden verlaagd naar maximaal één keer het dagloon. Daarmee komt het laatste tijdvak van de NOW 3 meer in lijn te liggen met de normale sociale zekerheid. De inspanningsverplichting gericht op scholing en het verbod op het uitkeren van dividend en bonusuitkeringen blijven in de NOW-systematiek bestaan. De vaste (forfaitaire) opslag voor de werkgeverslasten, zoals vakantiegeld en pensioenpremies, blijft 40%. Net als in de NOW 1 en 2 ontvangt een werkgever na de aanvraag een voorschot van 80% van het subsidiebedrag en bij de vaststelling de overige 20%.

Het UWV streeft ernaar om het loket voor het indienen van een aanvraag voor het eerste tijdvak op 16 november 2020 te openen. Voor elk tijdvak kan een werkgever besluiten om een aanvraag te doen. Ook als een werkgever geen aanspraak heeft gemaakt op de NOW 1 of de NOW 2 kan de werkgever gebruik maken van de NOW 3. De vaststelling van de subsidie vindt na afloop van de drie tijdvakken plaats, vanaf de zomer van 2021.

Net als bij de NOW 1 en 2 is er bij de NOW 3 misbruik en oneigenlijk gebruik mogelijk. Om de steun snel uit te kunnen keren vindt controle op het omzetverlies plaats. Pas achteraf wordt de loonsom bij de vaststelling gecontroleerd. Op dat moment kan dus worden vastgesteld dat een te hoog bedrag is uitgekeerd en gedeeltelijk teruggevorderd moet worden. Voor zover mogelijk worden deze en andere risico’s geadresseerd met beheersmaatregelen. Het ministerie van SZW en het UWV werken samen om zicht te houden op de uitvoering van de NOW 3 en de daarbij behorende risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik.

Lees hier de gehele Kamerbrief van 28 augustus.

Auteur: Maud de Bruijn

Next Post Previous Post