Het eerste ontbindingsverzoek op de i-grond is toegewezen!

auteur: Maud de Bruijn

In de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 juli 2020 is het verzoek om het dienstverband van een werknemer te ontbinden op basis van de i-grond toegewezen. Dit is zover bekend de eerste uitspraak waarin de rechter een dergelijke toewijzing heeft toegestaan.

Wat was er aan de hand?

Een werknemer is bij de werkgever in dienst als Strategic accountmanager. Hij is mede verantwoordelijk voor de groei van het bedrijf door het werven van nieuwe klanten en het realiseren van voldoende omzet. Ook is de werknemer lid van het kern Management Team. In 2016 en 2018 is (het functioneren van) de werknemer met een 2 beoordeeld, over 2019 met een 1. De werknemer heeft laten weten het niet eens met de beoordelingen te zijn. In januari 2020 zijn partijen gestart met mediation, maar dat heeft niet tot een oplossing geleid. Per 7 februari 2020 is de werknemer vrijgesteld van werk. De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden primair wegens disfunctioneren of een verstoorde arbeidsverhouding, subsidiair wegens een combinatie hiervan (de i-grond).

Oordeel kantonrechter

Het gestelde disfunctioneren heeft de werknemer gemotiveerd weersproken. Hij heeft grote klanten binnengehaald en prijsafspraken worden in overleg gemaakt. Het is dus niet zo dat de werknemer klanten te hoge kortingen heeft gegeven, zoals de werkgever stelt. Bovendien betekent het uitblijven van succes niet per definitie dat van disfunctioneren sprake is. Dat hangt van meer factoren af. De werknemer stelt daarnaast dat de werkgever hem onvoldoende heeft begeleid. De kantonrechter is het met de werknemer eens en oordeelt dat de werknemer onvoldoende concrete verbeterkansen zijn geboden en hem een te korte periode is gegund om zijn functioneren te verbeteren.
Alhoewel er inmiddels sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, is dit grotendeels veroorzaakt door de discussie over het disfunctioneren, en daarmee eveneens geen voldragen ontslaggrond.
Wel oordeelt de kantonrechter dat sprake is van één bijna voldragen ontslaggrond. Partijen hebben met behulp van mediation geïnvesteerd in het herstellen van het onderlinge vertrouwen. Dit vertrouwensherstel was ook nodig om een goed verbetertraject te kunnen starten, gelet op het feit dat de werknemer lid van het kern Management Team is. Dat het vertrouwen niet is hersteld, blijkt uit het feit dat de werknemer op 7 februari 2020 is vrijgesteld van zijn werkzaamheden en hij dit niet heeft aangevochten. De kantonrechter honoreert dan ook het subsidiaire verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van de i-grond. Aan de werknemer wordt de maximale vergoeding van de transitievergoeding met factor 1,5 toegekend. Als onderbouwing van deze factor verwijst de kantonrechter naar het feit, dat het verbetertraject in feite niet van de grond is gekomen waardoor uiteindelijk het vertrouwen duurzaam is geschaad. Lees hier de gehele uitspraak.

Auteur: Maud de Bruijn

Next Post Previous Post