Ontbinding arbeidsovereenkomst van een leidinggevende binnen het OM

auteur: Martijn Devilee

In de beschikking van de rechtbank Rotterdam 17 augustus 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:7219) is de verzochte ontbinding vanwege verwijtbaar handelen van een OM-leidinggevende toegewezen.

Feiten
Wat is er gebeurd? Een werkneemster bij het OM is teamleidster van 30 medewerkers. Zij heeft aangegeven dat ze op een maandag niet op werk zal zijn in verband met de opname van haar moeder. Zij is echter de dag vóór deze (fictieve) bespreking met haar dochter en schoonzoon (waarvan de laatste strafrechtelijke antecedenten achter zijn naam heeft staan) in haar auto naar Heerlen gereden. Nabij de Duits-Nederlandse grens zijn zij overgestapt naar een voertuig met Italiaanse kentekenplaten. Diezelfde dag heeft de Duitse politie in de Italiaanse auto twee kilo cocaïne, zes kilo amfetamine en 10.000 xtc-pillen aangetroffen. De werkneemster is dan ook aangehouden vanwege verdenking van het plegen van een strafbaar feit. Nadat werkneemster vijf weken in Duitsland in voorlopige hechtenis heeft gezeten, heeft zij desgevraagd haar iPad ingeleverd bij het OM. De iPad bleek geschoond. Vervolgens heeft de werkgever na feitenonderzoek door een extern bureau het initiatief genomen tot beëindiging van het dienstverband vanwege verwijtbaar handelen (de e-grond).

Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat van de medewerkers werkzaam bij het OM een hoge en extra mate van professionaliteit, betrouwbaarheid, zorgvuldigheid en integriteit mag worden verwacht. Juist gelet op werkneemsters langdurige dienstverband en leidinggevende positie wordt zij bekend verondersteld met de Ambtenarenwet en de gedragscodes. Het naleven en in acht nemen van deze kernwaarden is niet beperkt tot het gedrag tijdens werktijd, maar strekt zich eveneens uit tot gedragingen (dan wel nalaten) in privé-tijd. Immers ook privégedragingen van bij het OM werkzame personen kunnen de geloofwaardigheid van de strafrechtelijke handhaving aantasten, het aanzien van de organisatie schaden, voor belangenverstrengeling en veiligheidsrisico’s zorgen en eraan bijdragen dat een medewerker chantabel wordt. Werkneemster kan worden verweten dat zij, ook indien de strafbare feiten buiten haar medeweten om zijn geschied, bij een druggerelateerd misdrijf betrokken is geraakt. Door op 16 juni 2019 volkomen onverwacht met twee personen af te reizen richting Italië, waarbij zij nabij de grens zijn overgestapt van de auto van werkneemster naar een voertuig met Italiaanse kentekenplaten, zonder enige vragen te stellen over de herkomst of de bestemming van de auto, heeft zij niet als een integer en oplettend ambtenaar gehandeld en zichzelf (en het OM) onnodig in een benarde positie gebracht. De werkneemster had onder deze omstandigheden kritisch en alert moeten zijn en zich in redelijkheid van haar handelen behoren te weerhouden. Ook wordt werkneemster verweten dat zij haar diensttelefoon aan haar dochter ter beschikking heeft gesteld en dat zij haar iPad geschoond heeft ingeleverd. Dit terwijl zij als OM-medewerker ‘onkreukbaar’ dient te zijn en zij gedrag dat twijfels zou kunnen oproepen over de zuiverheid van haar beweegredenen dient na te laten.

Conclusie
De conclusie is: toewijzing van het ontbindingsverzoek. De rechter vond het te ver gaan om het handelen van werkneemster ook nog te kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen. Bij dit oordeel wordt meegenomen:

  • het langdurig dienstverband van werkneemster bij het OM;
  • het feit dat zij tot dit incident naar tevredenheid heeft gefunctioneerd;
  • dat niet gebleken is dat zich eerder soortgelijke incidenten hebben voorgedaan;
  • dat niet is vast komen te staan dat werkneemster wetenschap had van de harddrugs in de auto;
  • dat niet is vast komen te staan dat werkneemster wetenschap had van de strafrechtelijke antecedenten van één van de medepassagiers.

Beschouwing
Een bijzondere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Aan de ene kant heeft deze ambtenaar gelet op haar langdurige dienstverband verwijtbaar gehandeld, omdat ze (voor haar ervaring) te weinig kritisch en alert heeft opgetreden in de bedoelde omstandigheden. Aan de andere kant zorgt haar langdurige dienstverband (en het daaraan gelieerde goede functioneren en gebrek aan soortgelijke incidenten gedurende haar dienstverband) er onder andere voor dat zij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, waardoor zij wel een transitievergoeding van het OM ontvangt. Had een beginnende OM-leidinggevende in dit geval dan een andersluidend oordeel gekregen? Ik denk het niet, aangezien in deze uitspraak meerdere elementen een rol speelden waardoor de rechter tot dit oordeel is gekomen. Het volledige verhaal is van belang. In een zaak als deze is het daarom altijd verstandig om al in een vroeg stadium rechtshulp in te schakelen.

Auteur: Martijn Devilee

Next Post Previous Post