Rechtvaardigt het schenden van de privacy van collega’s een ontbinding van de arbeidsovereenkomst?

De kantonrechter Rotterdam (hierna: de kantonrechter) heeft een oordeel geveld over de vraag of de arbeidsovereenkomst van een werkneemster mocht worden ontbonden vanwege het schenden van de privacy van collega’s.

Werkneemster is sinds 27 maart 2006 werkzaam bij Cérélia in de functie van algemeen projectmedewerker. Eén van haar taken is controle van de urenregistratie, camerabewaking en naleving van de huisregels. Werkneemster heeft hierbij toegang tot het camerasysteem en het klok- en registratiesysteem. Alleen geautoriseerde werknemers (waaronder dus werkneemster) zijn bevoegd om camerabeelden te bekijken. Zij dienen vertrouwelijk en integer om te gaan met de camerabeelden, met name voor wat betreft de privacy van derden.

Cérelia heeft de regels omtrent het gebruik van deze systemen in een reglement vastgelegd. Werkneemster heeft in 2017 een afschrift van dit reglement ontvangen. In datzelfde jaar is werkneemster aangesproken op het feit dat zij camerabeelden voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor is bedoeld.

Op 23 januari 2020 heeft werkneemster in het registratiesysteem opgemerkt dat twee collega’s vier achtereenvolgende dagen gelijktijdig op de werklocatie zijn gearriveerd. Zij heeft zich tot deze twee collega’s gericht met de volgende opmerking: “Zo, dat is de vierde keer op rij, slapen jullie bij elkaar ofzo”. Ook zou werkneemster één van deze twee collega’s hebben aangesproken met “had je mij zo maar eens aangeraakt”, nadat zij op camerabeelden had gezien dat deze persoon de hand van een andere collega had aangeraakt.

Nadat deze twee collega’s hebben geklaagd, heeft er een gesprek met werkneemster plaatsgevonden en is Cérélia een onderzoek gestart. Cérélia heeft naar aanleiding van het onderzoek besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Volgens Cérélia is de privacy van de betrokken medewerkers geschonden en is sprake van misbruik van bevoegdheid. De werkneemster betwist dat sprake is van schending van de privacy, omdat zij met één van de betrokken collega’s nog tot kort voor januari 2020 een relatie had, zij handelde vanuit emotie en volstaan kan worden met een minder vergaande maatregel. Volgens de werkneemster is er dan ook geen reden om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

De kantonrechter oordeelt dat werkneemster haar informatie heeft verkregen toen zij uit hoofde van de normale uitoefening van haar functie de systemen raadpleegde. Omdat werkneemster met die informatie haar collega’s heeft aangesproken, heeft zij inbreuk gemaakt op hun privacy. Dit kan werkneemster worden verweten. Werkneemster is immers bekend met het reglement en zij weet dat er vertrouwelijk en integer moet worden omgegaan met de informatie waartoe zij toegang heeft. Ook is zij in 2017 al op onjuist gebruik van de informatie gewezen. Van ernstig verwijtbaar handelen is geen sprake, omdat werkneemster geen misbruik heeft gemaakt van beide systemen. Zij heeft immers de informatie verkregen bij de normale uitoefening van haar functie. Tot slot vindt de kantonrechter dat Cérélia niet met een minder vergaande maatregel kon volstaan, omdat op de werkgever de verplichting rust om de privacy van werknemers te beschermen.

De kantonrechter wijst de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van werkneemster wegens verwijtbaar handelen en nalaten dan ook toe. Omdat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen ontvangt werkneemster wel de transitievergoeding.

Deze uitspraak geeft weer dat van een werknemer mag worden verwacht dat vertrouwelijk en integer wordt omgegaan met privacygevoelige gegevens. Voor werkgevers kan het zeker de moeite waard zijn om jegens werknemers - die toegang hebben tot privacygevoelige informatie - eisen te stellen en deze op te nemen in dergelijke reglementen.

Heeft u vragen? Neem dan contact met ons op.

De gehele uitspraak is hier te lezen.

Auteur: Saffira van Wijk

Next Post Previous Post