Slapend dienstverband? Denk aan het goed werkgeverschap!


De eerste uitspraken inzake de slapende dienstverbanden (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2019 ECLI:NL:HR:2019:1734) druppelen langzaam binnen. Het oordeel van het Hof Den Bosch is daarin een opvallende. Het betrof de situatie waarbij een werkgever weigerde het slapende dienstverband op verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer op te zeggen, enkel en alleen om de transitievergoeding niet te hoeven betalen. Het feit dat het verzoek van de werknemer tot beëindiging van zijn dienstverband voor de uitspraak van de Hoge Raad is gedaan achtte het Hof Den Bosch niet relevant. Ook het argument dat de werknemer inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt doet hier niet aan af. Als de werkgever had voldaan aan haar verplichting om, uit hoofde van goed werkgeverschap, in te stemmen met beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een transitievergoeding voordat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, dan had zij aanspraak kunnen maken op de regeling van de Wet compensatie transitievergoeding. Dat zij nu mogelijk geen aanspraak heeft op enige compensatie komt daarom in beginsel voor haar rekening en risico. Het hof sluit overigens niet uit dat de werkgever een beroep kan doen op compensatie van de betaalde vergoeding. De tekst van artikel 7:673e BW lijkt daarvoor een aanknopingspunt te bieden. Door de weigerachtige houding handelt de werkgever aldus in strijd met het goed werkgeverschap en wordt door het Hof Den Bosch veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van de transitievergoeding (€ 77.000,-).

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 9 januari 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:31

Auteur: Maud de Bruijn

Next Post Previous Post