Verleent de kantonrechter vervangende toestemming ex artikel 27 WOR?

De kantonrechter Midden Nederland (hierna: de kantonrechter) heeft een oordeel geveld over het verzoek tot vervangende toestemming voor het invoeren van een Krapteregeling.

Witte kruis is een 100% dochteronderneming van Connexxion Nederland N.V. en maakt deel uit van het Transdev-concern. Wittekruis verzorgt het ambulancevervoer in vijf verschillende regio’s in Nederland. Bij Wittekruis zijn ongeveer 830 werknemers in dienst. In de ambulancezorg is sprake van een groot tekort aan gekwalificeerde ambulanceverpleegkundigen met als gevolg dat er het hele jaar door periodes zijn waarin de bezetting van de ambulancediensten te krap is. In 2018 en 2019 gold een zomerdienstregeling om deze krapte op te vangen. Omdat zowel de Ondernemingsraad (hierna: OR) als Witte Kruis niet tevreden waren over deze regeling, is een ‘werkgroep Krapteregeling’ opgericht om na te denken over een meer algemene regeling die werknemers kan motiveren tot het verrichten van extra diensten. Op 18 mei 2020 is de Krapteregeling tot stand gekomen. In deze regeling is opgenomen op welke momenten de regeling van toepassing is en op welke wijze een werknemer wordt beloond als hij een extra dienst verricht. De regeling is op 22 mei 2020 ter instemming aan de OR voorgelegd. Bij brief van 29 juli 2020 laat de OR weten niet in te stemmen. Nader overleg heeft ook niet geleid tot overeenstemming. Gelet hierop verzoekt Witte Kruis de kantonrechter om vervangende toestemming te verlenen voor de invoering van de Krapteregeling. De OR is van oordeel dat hij in redelijkheid zijn toestemming heeft kunnen onthouden en verzoekt de kantonrechter om geen vervangende toestemming te verlenen.

De kantonrechter oordeelt dat hij slechts toestemming kan verlenen om het voorgenomen besluit te nemen, als de beslissing van de OR om geen instemming te verlenen onredelijk is of het voorgenomen besluit van de ondernemer nodig is vanwege zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen. Dit betekent dat de argumenten van het Witte Kruis en de OR moeten worden gewogen (redelijkheidstoets). De kantonrechter merkt op dat hij hierbij niet in volle omvang toetst, maar bekijkt of hij het besluit redelijk vindt.

De kantonrechter hanteert daarbij de volgende uitgangspunten: • Wegen de argumenten van de OR zwaarder, dan wordt het verzoek van Witte Kruis afgewezen. • Wegen de argumenten van Witte Kruis zwaarder, dan is de beslissing van de OR om geen instemming te geven onredelijk en wordt vervangende toestemming verleend. • Wegen de argumenten van beide partijen even zwaar, dan wordt het verzoek afgewezen, tenzij Witte Kruis kan aantonen dat zwaarwegende bedrijfsbelangen noodzaken tot vervangende toestemming.

De kantonrechter oordeelt dat het belangrijkste argument van Witte Kruis, namelijk het voldoen aan de paraatheidseisen, voor het invoeren van de Krapteregeling niet is aangetoond en de te realiseren kostenbesparing geen op zichzelf staand belang is. Witte Kruis heeft wel een belang bij het binden van haar personeel, maar het is echter de vraag of de Krapteregeling hieraan bijdraagt. De OR heeft voor wat betreft de argumenten over restrictieve kraptedefinitie en de onbegrensde periode dat de regeling kan worden toegepast, duidelijk zijn belangen naar voren gebracht. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat de belangen van de OR zwaarder wegen dan de belangen van Witte Kruis bij het invoeren van de Krapteregeling. Het verzoek van Witte Kruis om vervangende toestemming van de kantonrechter wordt afgewezen.

Heeft u vragen over deze uitspraak of bent u benieuwd of de OR met uw voornemen zal instemmen? Neem dan contact met ons op.

De gehele uitspraak is hier te lezen.

Auteur: Saffira van Wijk

Next Post Previous Post