Een stoel verhuren in een kapsalon – kan een arbeidsovereenkomst zijn aangegaan?

auteur: Maud de Bruijn

De kantonrechter Gelderland heeft recent de vraag beantwoord of tussen twee partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen of niet.

Koolman & Co V.O.F. (hierna: Koolman) exploiteert een kapsalon in Twello. Verzoekster is met Koolman op 18 januari 2019 een overeenkomst aangegaan. De overeenkomst draagt het opschrift ‘Huur- (ex artikel 7:290 BW) en Samenwerkingsovereenkomst’. In de overeenkomst is onder andere opgenomen dat Koolman een kappersstoel ter beschikking stelt aan verzoekster en dat zij 40% van haar omzet afdraagt aan Koolman. Bij aangetekende brief van 30 maart 2021 heeft verzoekster de overeenkomst met Koolman opgezegd tegen 30 april 2021. Partijen hebben vervolgens gediscussieerd over de vraag hoe de verhouding van partijen juridisch gekwalificeerd moet worden. Op 29 april 2021 heeft verzoekster aan Koolman gemeld dat de opzegging wordt ingetrokken en dat zij haar werkzaamheden na 30 april 2021 zal voortzetten.

In de procedure vraagt verzoekster in de kern om voor recht te verklaren dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen partijen, dat de arbeidsovereenkomst vervolgens moet worden ontbonden en om verzoekster een billijke vergoeding toe te kennen.

De kantonrechter betrekt in zijn oordeel een aantal recente uitspraken waaronder het arrest van de Hoge Raad van 6 november 2020 (X/Gemeente Amsterdam) en het ‘Deliveroo-arrest’ van het Gerechtshof Amsterdam van 16 februari 2021. Voor de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst zijn grofweg 3 elementen van belang: arbeid, loon en gezag. Volgens de kantonrechter staat vast dat verzoekster gedurende een zekere tijd arbeid heeft verricht. Wel in discussie is of zij daarvoor loon van Koolman of van derden (de klanten) ontvangt en of Koolman zodanig gezag over de werkzaamheden en de werkomstandigheden van verzoekster heeft gehad, dat sprake is van het verrichten van die arbeid in dienstverband.

De kantonrechter overweegt dat verzoekster geen ‘loon’ heeft ontvangen en niet ‘in dienst’ is, zoals voor de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst is vereist. Verzoekster heeft bij aanvang van de overeenkomst bewust gekozen voor het ondernemerschap, omdat dit haar meer vrijheid gaf. Door zich in te schrijven bij de KvK en de fiscale gevolgen van ondernemerschap na te komen heeft zij zich ook als ondernemer gedragen. Het zijn van ondernemer is een indicatie voor het niet-zijn van werknemer. Het feit dat verzoekster de kernactiviteit binnen de onderneming van Koolman heeft verricht (kapperswerkzaamheden) is geen aanwijzing voor het bestaan van een dienstverband.

Daar komt nog bij dat verzoekster zelf haar omzet bepaalt nu zij zelf haar werkuren kiest en zelf het tarief heeft bepaald. De vrijheid om zelf regie te hebben over de te werken uren, werktijden en vrije dagen en zelf de tariefgroep voor de inkomsten te bepalen, is eveneens een aanwijzing voor het zijn van zelfstandig ondernemer en het niet-zijn van werknemer. Dat er een beperking is op de volledige vrijheid van werktijden en werkuren en overleg nodig is voor het werken op andere dagen is maakt dit niet anders. Dit is immers een logisch gevolg van een samenwerking met meerdere personen in een salon met een beperkt aantal stoelen. Ook de gang van zaken rond de betaling, waarbij de betaling door de klant plaatsvindt via het kassasysteem van Koolman en verzoekster na aftrek van de overeengekomen 40% vervolgens maandelijks een bruto omzetbedrag uitbetaalt aan verzoekster, duidt niet op loonbetaling door Koolman.

Verzoekster heeft dus gekozen voor een zelfstandig ondernemerschap binnen een samenwerkingsverband. En daarmee is geen sprake van een arbeidsovereenkomst.

Beschouwing
Een zzp-er die een samenwerkingsverband aangaat kent veel voordelen, zowel financieel als niet-financieel. Als groot voordeel wordt vaak de vrijheid als zelfstandige ervaren. Aan de andere kant kunnen er ook minder aantrekkelijke kanten verbonden zijn aan zo’n samenwerking. Het is van belang dat de zzp-er zich voordat zo’n samenwerkingsovereenkomst wordt aangegaan goed over laat voorlichten. Vanzelfsprekend kunnen wij u hierbij helpen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Auteur: Maud de Bruijn

Next Post Previous Post