Kantonrechter is bevoegd tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat UWV ontslagaanvraag niet in behandeling neemt

Werknemer is sinds 23 augustus 2004 in dienst bij werkgever in de functie van autobuschauffeur. Op 16 mei 2019 heeft werknemer zich ziekgemeld. In de eerstejaarsevaluatie staat opgenomen dat werknemer geen benutbare mogelijkheden heeft. Nadat werknemer 104 weken arbeidsongeschikt is, heeft werkgever toestemming aan het UWV gevraagd om de arbeidsovereenkomst te beëindigen vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid.

Het UWV oordeelt op 20 mei 2021 dat de ontslagaanvraag niet in behandeling wordt genomen omdat een verklaring van de bedrijfsarts ontbreekt. Het UWV verwijst de werkgever naar de kantonrechter omdat het UWV van oordeel is dat vanwege een loonstop sprake is van een ontslaggrond waar niet het UWV maar de kantonrechter over moet oordelen. Het lijkt erop dat werknemer zich niet wilde laten onderzoeken door een bedrijfsarts en evenmin een WIA-uitkering had aangevraagd. Om deze reden heeft werkgever zich tot de kantonrechter gewend.

Tijdens de zitting liet werknemer weten dat hij niet in staat was om zijn belangen te behartigen en hij daarom zijn broer heeft meegenomen. Werknemer heeft tijdens de zitting alsnog toegezegd om zich te laten onderzoeken door een bedrijfsarts en een WIA-uitkering aan te vragen.

Op 18 oktober 2021 verklaart de bedrijfsarts dat werknemer structurele beperkingen heeft en dat hij sinds zijn ziekmelding onafgebroken niet in staat is geweest zijn eigen functie of passende functies uit te voeren. Er is geen sprake van benutbare mogelijkheden en verbetering van de belastbaarheid binnen 26 weken is niet te verwachten.

Werkgever verzoekt bij de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van werknemer wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Daarbij merkt werkgever op dat zij genoodzaakt is zich tot de kantonrechter te wenden omdat het UWV het verzoek niet in behandeling heeft genomen. Werknemer laat weten dat werkgever zeer betrokken is geweest maar dat zijn klachten van zodanige aard waren dat een bezoek aan de bedrijfsarts onmogelijk voor hem voelde.

De rechter oordeelt dat als het UWV weigert toestemming te verlenen voor een ontslagvergunning de rechter alsnog bevoegd is om op verzoek van werkgever de arbeidsovereenkomst te ontbinden. In deze situatie is de toestemming geweigerd omdat de ontslagaanvraag niet in behandeling is genomen. Het UWV heeft namelijk niet kunnen oordelen over de vraag of werknemer langdurig arbeidsongeschikt was wegens ziekte, omdat er geen actueel oordeel van de bedrijfsarts was. Dit oordeel is er inmiddels wel.

Volgens de rechter kan geen van de partijen een verwijt worden gemaakt dat een actueel oordeel van de bedrijfsarts in eerste instantie ontbrak. Om deze reden zal de rechter de omstandigheid dat de ontslagaanvraag niet in behandeling is genomen door het UWV gelijkstellen met een weigering van het UWV. De rechter acht zich dan ook bevoegd om het ontbindingsverzoek wegens langdurige arbeidsongeschiktheid te ontbinden. De kantonrechter bepaalt dat de arbeidsovereenkomst eindigt op het moment waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd.

Heeft u als werkgever of werknemer over dit onderwerp vragen? Neem contact met ons op.

Lees hier de uitspraak.

Auteur: Saffira van Wijk

Next Post Previous Post