Ontbreken schipholpas maakt weigeren passend magazijnwerk verwijtbaar

auteur: Martijn Devilee

In de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 12 januari 2021 ECLI:NL:GHAMS:2021:30 is een ontslag op staande voet van een medewerkster van Schiphol, die tijdelijke werkzaamheden in het nabijgelegen magazijn weigerde, in stand gelaten.

Werkneemster is in de zomer van 2014 in dienst getreden bij Lagardère, een retail winkel op Schiphol, en heeft zich ruim drie jaar daarna ziek gemeld wegens pesterijen op de werkvloer. Zij is in mei 2018 begonnen met re-integreren. Begin 2019 meldt werkneemster zich hersteld, maar Lagardère wil deze betermelding medisch laten onderzoeken. Kort daarna hebben werkneemster en Lagardère een gesprek gehad waarin onder meer het sluiten van een vaststellingsovereenkomst is besproken. Een maand daarna heeft Lagardère via de Arbodienst een medische expertise aangevraagd. Uit drie e-mails blijkt dat Lagardère werkneemster diverse malen heeft verzocht de voor de medische expertise benodigde gegevens in te vullen en getekend te retourneren. Dit heeft werkneemster nagelaten. Vervolgens heeft Lagardère in twee brieven werkneemster gewaarschuwd voor een loonstaking als werkneemster haar re-integratieverplichtingen niet zou (blijven) nakomen. Na niets gehoord te hebben van werkneemster, heeft Lagardère meegedeeld dat de loonbetaling wordt gestaakt in verband met het niet meewerken aan het ‘tweedespoortraject’.

Op enig moment achtte het UWV werkneemster geschikt voor haar maatgevende arbeid waarop werkgever mediation aan de werkneemster heeft voorgesteld. Deze mediation is mislukt door het beëindigen daarvan door werkneemster. Als gevolg daarvan heeft Lagardère werkneemster beter gemeld en opgeroepen voor werkhervatting. Werkgever heeft werkneemster – met het oog op de reeds verlopen schipholpas van werkneemster – opgeroepen om in het magazijn te Lijnden (dorp naast Schiphol) te komen werken totdat de Schipholpas er zou zijn. Werkneemster heeft deze oproep genegeerd. Lagardère heeft werkneemster vervolgens een officiële waarschuwing gegeven wegens werkweigering en meegedeeld dat de loonstaking in stand zou blijven. Lagardère heeft werkneemster vervolgens diverse malen gewaarschuwd en ten slotte aangegeven dat zij over zou gaan tot ontslag op staande voet als werkneemster niet zou verschijnen op haar werk in het magazijn in Lijnden. Toen werkneemster niet verscheen, heeft zij een derde officiële waarschuwing ontvangen en opnieuw een oproep. Ook daar heeft zij geen gehoor aan gegeven. De maat was vol voor Lagardère en werkneemster is op staande voet ontslagen wegens het herhaaldelijk weigeren van werk.

Werkneemster heeft een verklaring voor recht gevraagd dat het ontslag onterecht was en een billijke vergoeding verzocht. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Werkneemster komt op tegen de uitspraak van de kantonrechter.

De belangrijkste argumenten van de werkneemster in hoger beroep zijn de volgende. De werkneemster geeft aan dat de door Lagardère aan werkneemster opgedragen logistieke werkzaamheden in het magazijn te Lijnden niet behoren tot haar bedongen werkzaamheden. Weigering van niet tot het normale takenpakket behorende werkzaamheden levert geen werkweigering op. Ook voert werkneemster aan dat de kantonrechter ten onrechte niet het laakbare handelen van de werkgever heeft meegewogen in de beoordeling. Zij meent dat Lagardère haar uit de organisatie wilde werken.

Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt als volgt. Vast staat dat werkneemster ondanks herhaalde verzoeken, officiële waarschuwingen en aankondigingen van verdergaande arbeidsrechtelijke maatregelen, waaronder een ontslag op staande voet, in de periode augustus-september 2019 niet is overgegaan tot het verrichten van de door Lagardère verlangde werkzaamheden. Het hof is van oordeel dat dat ten onrechte is geweest. Dat werkneemster ten tijde van haar betermelding niet over een geldige Schipholpas beschikte, komt voor haar rekening. Omdat werkneemster niet beschikte over een geldige Schipholpas was het voorstel van Lagardère om tijdelijk werkzaamheden te verrichten in het magazijn in Lijnden redelijk. Aan haar stelling dat Lagardère haar uit de organisatie heeft willen werken, heeft werkneemster geen althans onvoldoende concrete stellingen ten grondslag gelegd, reden waarom het hof aan die stelling voorbij gaat.

Beschouwing
Hoewel werkweigering op zichzelf al een grond voor ontslag op staande voet is, heeft deze uitspraak mijns inziens ook iets weg van de bekende ‘druppel die de emmer doet overlopen’. De uitgebreide feitenschets over de steeds terugkerende radiostilte en het niet meewerken van de werkneemster met ieder verzoek rondom haar arbeidsongeschiktheid heeft het Gerechtshof in zijn uitspraak uiteengezet om te kunnen oordelen dat de loonstaking van Lagardère niet onredelijk was. Ik sluit echter niet uit dat het Gerechtshof met deze (moeizame) geschiedenis van het dienstverband tevens duidelijk heeft willen maken dat we te maken hebben met een werkneemster die zich niet voor het eerst oncoöperatief opstelt. Wellicht heeft deze moeizame geschiedenis van het dienstverband het Gerechtshof mede daarom ook bewogen om te oordelen dat de oproep tot werkhervatting in het magazijn niet onredelijkheid was.

Auteur: Martijn Devilee

Next Post Previous Post