Arbeidsovereenkomst stilzwijgend verlengd?

Feiten
Werkneemster was sinds 17 september 2018 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werkzaam bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Zij was werkzaam in de Penitentiaire Inrichting voor DJI. Op 15 november 2019 is werkneemster door DJI geïnformeerd dat op 1 januari 2020 de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in werking zal treden en dat vanaf die datum haar aanstelling wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. DJI heeft op 22 januari 2020 werkneemster schriftelijk aangezegd dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd en dat haar laatste werkdag 16 september 2020 zal zijn. Werkneemster stond echter ook op 17 en 18 september 2020 nog ingeroosterd voor haar werkzaamheden en heeft op die dagen ook gewerkt. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat haar arbeidsovereenkomst hierdoor stilzwijgend is verlengd. De kantonrechter ging hier niet in mee en heeft overwogen dat het dienstverband van werkneemster niet stilzwijgend is verlengd. Werkneemster heeft hoger beroep ingesteld.

Oordeel van het hof
Een stilzwijgende voortzetting impliceert volgens het hof dat tussen partijen wilsovereenstemming moet hebben bestaan, gericht op voortzetting van het dienstverband. De stelling van werkneemster dat zij de wil van DJI redelijkerwijs heeft mogen afleiden uit de omstandigheid dat zij nog stond ingeroosterd voor haar werkzaamheden op 17 en 18 september 2020 en dat zij die werkzaamheden toen gewoon heeft kunnen verricht, gaat niet op. DJI had namelijk al aangezegd dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd. Werkneemster heeft daarnaast gebruik gemaakt van het haar aangeboden loonbaanbegeleidingstraject. Zij stond op het rooster ook vermeld als ‘uit dienst’. Bovendien heeft werkneemster een melding gedaan omdat al in een heel vroeg stadium is besloten haar contract niet te verlengen zonder dat haar de gelegenheid was geboden haar functioneren te verbeteren.

Uit de hiervoor genoemde omstandigheden blijkt dat werkneemster duidelijk is geworden dat haar dienstverband niet verlengd zou worden. Uit de omstandigheid dat zij ook na 16 september 2020 nog stond vermeld in het lopende dienstrooster en dat zij op 17 en 18 september 2020 haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten, had zij redelijkerwijs niet mogen afleiden dat DJI was teruggekomen op haar besluit. Het had dan ook op de weg van werkneemster gelegen om hier navraag naar te doen. Dit heeft zij nagelaten.

Van een stilzwijgende voortzetting van het dienstverband kan dus niet worden gesproken. Weliswaar was het onzorgvuldig van DJI om werkneemster niet uit het lopende rooster te halen en had zij werkneemster op 17 september 2020 eigenlijk niet meer tot haar werk moeten toelaten, maar dat leidt nog niet tot een stilzwijgende verlenging van het dienstverband.

Beschouwing
Hoewel DJI niet zorgvuldig heeft gehandeld door werkneemster na haar uitdiensttreding nog in te roosteren en toe te laten op het werk, sluit ik mij aan bij het oordeel van het hof dat dit niet maakt dat de arbeidsovereenkomst van werkneemster stilzwijgend is voortgezet. Had DJI het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst niet duidelijk aangezegd en had werkneemster in de veronderstelling geweest dat de arbeidsovereenkomst zou voortduren, dan was het mijns inziens mogelijk een ander verhaal geweest. De omstandigheden in deze zaak maken echter dat het voor werkneemster voldoende duidelijk was dat haar arbeidsovereenkomst niet werd verlengd.

U leest de uitspraak hier.

Auteur: Emma Eijkelenboom

Next Post Previous Post