Werknemer kan re-integratieverplichtingen opschorten als werkgever weigert (achterstallig) loon te betalen


De Hoge Raad heeft zich op 17 april jl. uitgelaten over de vraag of een zieke werknemer zijn re-integratieverplichtingen mag opschorten als de werkgever het loon niet betaalt of heeft betaald.

In deze uitspraak ging het om een tandartsassistente woonachtig in Duitsland, maar werkzaam in Nederland. Op 25 maart 2012 is de tandartsassistente met haar fiets gevallen en heeft zij haar linkerpols gebroken. De tandartsassistente heeft vanaf mei 2012 geen loon meer ontvangen. Volgens Duitse artsen was de tandartsassistente arbeidsongeschikt in de periode 26 maart 2012 tot en met 12 maart 2013.

Op 20 november 2012 oordeelt een Nederlandse bedrijfsarts dat de tandartsassistente voldoende mogelijkheden heeft om gangbare arbeid te verrichten, namelijk vier uur per dag. Na twee weken kan worden uitgebreid naar zes uur per dag. De werkgever heeft de tandartsassistente op zowel 27 november 2012, als op 4 december 2012 opgeroepen om op het werk te verschijnen. De medewerkster heeft beide keren geen gehoor aan de oproep gegeven omdat zij pas haar werk hervat als de werkgever het achterstallige loon betaalt.

Op 6 mei 2013 heeft de tandartsassistente een deskundigenoordeel aangevraagd. Hieruit blijkt dat de werkgever onvoldoende meewerkt aan de re-integratie. Van een adequaat en consistent plan van aanpak is geen sprake.

De tandartsassistente vordert vervolgens betaling van het achterstallig loon over de periode mei 2012 tot en met mei 2013 inclusief de wettelijke rente.

De kantonrechter wijst de loonvordering toe maar alleen voor de periode mei 2012 tot en met november 2012. De wettelijke verhoging is gematigd tot 25%.

Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. Volgens het hof staat de verplichting van de tandartsassistente los van het recht op achterstallig loon. Meer concreet: de verplichting om te verschijnen in het kader van de re-integratieverplichtingen kan niet worden opgeschort om zodoende betaling te krijgen van het achterstallig loon. De tandartsassistente mag pas haar re-integratiewerkzaamheden opschorten als het loon nog steeds niet wordt uitbetaald, terwijl zij wel is verschenen om haar werkzaamheden te verrichten.

De tandartsassistente stelt cassatie in en de Hoge Raad oordeelt als volgt. Voor de werkgever geldt de verplichting om het loon te betalen en deze verplichting geldt onder bepaalde voorwaarden ook tijdens arbeidsongeschiktheid van de werknemer. De verplichting van de werknemer is om arbeid te verrichten en tijdens arbeidsongeschiktheid te voldoen aan de re-integratieverplichtingen. Dat de verplichting van de werknemer ziet op een later tijdvak dan het tijdvak waarover de werkgever het loon niet heeft betaald, doet daar niet aan af. Dit betekent dat een werknemer in beginsel bevoegd is de nakoming van zijn re-integratieverplichtingen op te schorten als de werkgever het loon niet betaalt tijdens ziekte. In tegenstelling tot het hof is de Hoge Raad dus wel van oordeel dat de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever en de verplichting van de tandartsassistente tegenover elkaar staan en dat tussen beide verplichtingen voldoende samenhang bestaat. Kortom: de tandartsassistente heeft op terechte gronden besloten om niet te verschijnen op haar werk en om haar re-integratieverplichtingen op te schorten. Deze zaak is weer terugverwezen naar het hof.

Als werkgevers onterecht het loon van een zieke werknemer niet uitbetalen, dan zal een werkgever erop bedacht moeten zijn dat een werknemer kan besluiten om zijn re-integratieverplichtingen op te schorten.

Bevindt u zich in een soortgelijke situatie of heeft u als werkgever vragen? Neem dan contact met ons op.

Auteur: Saffira van Wijk

Next Post Previous Post