Eigenrisicodrager voor de Ziektewet is niet verantwoordelijk voor uitbetaling van ziekengeld

De Centrale Raad van Beroep (hierna: Centrale Raad) heeft recent de vraag beantwoord of een eigenrisicodrager voor de Ziektewet verantwoordelijk is voor de betaling van het ziekengeld als komt vast te staan dat de werknemer bij indiensttreding reeds ongeschikt was voor de bij de eigenrisicodrager uitgeoefende functie.

Een werknemer is op 25 januari 2016, vanuit een WW-uitkering, in dienst getreden als dataspecialist bij een werkgever die eigenrisicodrager is voor de Ziektewet (hierna: de eigenrisicodrager). Slechts drie dagen na indiensttreding, op 28 januari 2016, heeft werknemer zich ziek gemeld vanwege psychische klachten. Op 2 februari 2016 heeft de eigenrisicodrager de arbeidsovereenkomst in de proeftijd opgezegd en aan het UWV gemeld dat werknemer ziek uit dienst treedt. Ook heeft de eigenrisicodrager het UWV verzocht om een beslissing over de Ziektewetuitkering van werknemer te nemen.

Het UWV heeft bepaald dat de eerste ziektedag van werknemer 28 januari 2016 is. In een hierop volgend besluit heeft het UWV vastgesteld dat werknemer met ingang van 2 februari 2016 recht heeft op een Ziektewetuitkering en dat de eigenrisicodrager verantwoordelijk is voor de uitbetaling van het ziekengeld.

De eigenrisicodrager stelt zich in bezwaar en (hoger) beroep op het standpunt dat de uitbetaling van de Ziektewetuitkering niet aan hem dient te worden toegerekend, omdat werknemer al vóór aanvang van het dienstverband ongeschikt was voor zijn werk als dataspecialist. Hij onderbouwt dit standpunt met een rapport van een verzekeringsarts van een medisch expertise centrum van 6 april 2016 (inclusief een psychiatrisch onderzoek van 25 maart 2016) en een rapport van een medisch adviseur van een medisch adviesbureau van 26 augustus 2016.

Het UWV en de rechtbank volgen het standpunt van de eigenrisicodrager niet. Zij zijn van oordeel dat de toerekening van de uitbetaling van het ziekengeld terecht aan de eigenrisicodrager is toegekend. In hoger beroep herhaalt de eigenrisicodrager zijn standpunt dat uit de overgelegde medische rapporten genoegzaam blijkt dat de ex-werknemer al eerder, in ieder geval in december 2015, klachten en beperkingen had die hem ongeschikt maakten voor het werk als dataspecialist. Gelet hierop is de eigenrisicodrager van oordeel dat het UWV verantwoordelijk is voor de uitbetaling van het ziekengeld. De Centrale Raad gaat hierin mee en onderbouwt dit als volgt.

Naar het oordeel van de Centrale Raad geven het zeer korte tijdsbestek tussen de datum van indiensttreding en de ziekmelding, de verklaring van werknemer over de manier waarop hij in die korte periode bij de eigenrisicodrager (niet) heeft gefunctioneerd en het feit dat hij uitviel door psychische klachten die in december 2015 al door de huisarts werden beschreven en die op dat moment al aanleiding gaven tot verwijzing naar de praktijkondersteuner van de GGZ, voldoende en ondubbelzinnige indicaties dat werknemer bij aanvang van zijn dienstverband bij de eigenrisicodrager reeds ongeschikt was voor zijn werk als dataspecialist.

Interessant is nog dat de huisarts en praktijkondersteuner van de GGZ werknemer hadden geadviseerd het werk gewoon te proberen, omdat zij ervan uitgingen dat de klachten verband hielden met het lange thuiszitten en deze wel zouden verdwijnen als werknemer eenmaal met de baan begon. De Centrale Raad oordeelt echter dat deze omstandigheid niet afdoet aan de eerder genoemde indicaties. De Centrale Raad concludeert dat het UWV de eigenrisicodrager ten onrechte verantwoordelijk heeft gehouden voor de betaling van het ziekengeld aan werknemer, omdat werknemer al vóór aanvang van het dienstverband ongeschikt was voor zijn werk als dataspecialist. Dat de eigenrisicodrager in onderhavige uitspraak in het gelijk is gesteld, is vrij bijzonder. Immers, om aannemelijk te maken dat een werknemer reeds bij indiensttreding ongeschikt was voor zijn werk, dient de eigenrisicodrager voldoende en (privacygevoelig) bewijs over de gezondheidstoestand van de werknemer te vergaren. Dit kan lastig zijn, maar blijkt niet onmogelijk.

Lees hier de volledige uitspraak.

Auteur: Leonore van ‘t Hoff

Next Post Previous Post