Het oude ambtenarenrecht is en blijft van toepassing op beslissingen genomen voor 1 januari 2020

auteur: Maud de Bruijn

Een werkneemster van de Belastingdienst is in 2017 arbeidsongeschikt geworden en ondanks een re-integratietraject leidt dit niet tot een definitieve terugkeer binnen de organisatie. De aanvraag voor een WIA-uitkering wordt na twee jaar afgewezen, waarschijnlijk omdat er nog herstel- en herplaatsingsmogelijkheden voor de werkneemster zijn. Partijen spreken vervolgens herhaaldelijk over verschillende opties, zoals een uitdiensttreding. Eind 2019 dient de werkneemster haar ontslag per 1 juli 2020 in. In mei 2020 geeft zij aan dat dit een ondoordacht besluit was, genomen onder invloed van de bijwerkingen van een nieuw medicijn en chronische vermoeidheid. Zij wil de ontslagaanvraag dan ook intrekken en haar met terugwerkende kracht per 1 december 2020 ziekmelden. De Belastingdienst heeft dit geweigerd en houdt de werkneemster aan haar ontslagaanvraag.

De werkneemster stapt naar de kantonrechter met het verzoek haar arbeidsovereenkomst te herstellen en het achterstallig salaris uit te betalen, maar die wijst haar verzoeken af. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wijst de verzoeken van de werkneemster wel toe.

Voor en tijdens de ontslagaanvraag van de werkneemster is de WNRA op 1 januari 2020 in werking getreden. Het Gerechtshof stelt vast dat de Belastingdienst geen schriftelijk ontslagbesluit heeft genomen. Volgens de Belastingdienst was dit ook niet nodig, omdat de feitelijke ontslagdatum 1 juli 2020 en dus na de inwerkingtreding van de WNRA zodat een ontslagbesluit niet nodig was. Het Gerechtshof overweegt dat op grond van het overgangsrecht tot 1 januari 2020 het oude ambtenarenrecht gold en de op dat moment geldende formaliteiten in acht moesten worden genomen en de werkneemster de rechtsbescherming had die onder het oude ambtenarenrecht gold. De Belastingdienst had dus wel een ontslagbesluit moeten nemen, zodat de werkneemster de mogelijkheid had om bezwaar te maken en eventueel beroep in te stellen. Nu zij dat niet heeft gedaan, bestond er op 1 januari 2020 geen aanstelling die, na de omzetting daarvan in een arbeidsovereenkomst, zou eindigen op 1 juli 2020.

Het Gerechtshof verklaart dan ook voor recht dat de arbeidsovereenkomst van werkneemster niet op 1 juli 2020 is geëindigd en veroordeelt de Belastingdienst het achterstallige salaris sinds 1 juli 2020 inclusief wettelijke verhoging van 0% dient te voldoen.

Beschouwing
In dit arrest wordt nogmaals duidelijk dat op besluiten genomen of zaken die zich hebben voorgedaan voor 1 januari 2020 het oude ambtenarenrecht van toepassing is en blijft. De ambtenaar is dus altijd in dienst gebleven bij de Belastingdienst. Opvallend in deze uitspraak is dat de ambtenaar wel een nieuwe dienstbetrekking is aangegaan, omdat het salaris dat zij bij die nieuwe werkgever heeft ontvangen in mindering op het door de Belastingdienst te betalen achterstallig loon moet worden gebracht. Het is echter niet duidelijk of en zo ja, in hoeverre partijen zich over dit standpunt hebben uitgelaten. Lees het arrest hier.

Auteur: Maud de Bruijn

Next Post Previous Post