Negen weken (deels) betaald ouderschapsverlof

De Tweede Kamer heeft op 20 april 2021 ingestemd met het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof. Het wetsvoorstel regelt onder andere dat werknemers vanaf 2 augustus 2022 negen weken van het ouderschapsverlof krijgen doorbetaald. Uit onderzoek blijkt dat ruime verlofregelingen bijdragen aan een evenwichtige verdeling van arbeid en zorg tussen mannen en vrouwen.

Onder de huidige regelgeving is het voor ouders mogelijk om 26 weken ouderschapsverlof op te nemen in de eerste acht levensjaren van een kind. In principe is dit verlof onbetaald, tenzij werkgever en werknemers binnen hun organisatie of in de voor hen geldende cao hierover andere afspraken hebben gemaakt. Het is gebleken dat niet iedere ouder het zich financieel kan veroorloven om onbetaald ouderschapsverlof op te nemen. Slechts een derde van de ouders doet dit. Om die reden heeft het kabinet besloten om de eerste negen van de 26 weken ouderschapsverlof gedeeltelijk te betalen. Het UWV is voor de betaling verantwoordelijk. De hoogte van de uitkering van UWV bedraagt vijftig procent van het (maximum) dagloon. Het is mogelijk voor werkgevers en werknemers om afspraken te maken over een geheel of gedeeltelijke aanvulling bovenop de uitkering van 50% van het UWV.

Het is belangrijk om te weten dat de eerste negen weken enkel worden betaald als deze in het eerste levensjaar van het kind worden opgenomen. Daarmee krijgen gezinnen meer tijd om te wennen aan de nieuwe situatie en om samen bewust keuzes te maken over de verdeling van arbeid en zorg. Als het verlof in zijn geheel of slechts gedeeltelijk in het eerste jaar wordt opgenomen, dan behouden de ouders het recht voor om de (resterende) weken aan de reeds bestaande 17 weken onbetaald verlof toe te voegen. Ouders kunnen deze weken nog steeds opnemen voor elk kind jonger dan acht jaar, maar dienen zich er dus wel van bewust te zijn dat deze niet worden vergoed.

Het wetsvoorstel treedt pas op 2 augustus 2022 in werking. Dit geeft het UWV en bedrijven de tijd om zich voor te bereiden.

Auteur: Leonore van ‘t Hoff

Next Post Previous Post