Proeftijd overeengekomen? Leg schriftelijk vast!

In de uitspraak van de kantonrechter Rotterdam (hierna: de kantonrechter) van 8 juni 2021 heeft de kantonrechter geoordeeld dat StatEmpire ten onrechte een beroep heeft gedaan op het proeftijdbeding, waardoor de opzegging van de arbeidsovereenkomst in strijd is met artikel 7:671 BW. In deze signalering leggen wij uit waarom.

Feiten en omstandigheden
Werkneemster is op 6 januari 2021 bij StatEmpire, een juristenkantoor, in dienst getreden op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst. Zij was aangenomen om de bedrijfsprocessen van StatEmpire te optimaliseren en de financiële administratie bij te werken. Op 25 februari 2021 heeft X, een jurist die werkzaam is bij StatEmpire en werkneemster heeft aangenomen, een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor de duur van drie maanden aan werkneemster aangeboden. Daarbij heeft hij in een WhatsAppbericht aan werkneemster geschreven dat hij de volgende dag uitsluitsel wilde hebben, anders zou hij zich beroepen op het proeftijdbeding. Werkneemster heeft vervolgens aan hem laten weten dat zij niet instemt met deze arbeidsovereenkomst, omdat zij mondeling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zijn overeengekomen. X heeft hierop gereageerd met de mededeling dat werkneemster per direct is ontslagen met een beroep op het mondeling overeengekomen proeftijdbeding. Op 5 maart 2021 heeft X een ondertekende arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een proeftijd van 2 maanden aan de advocaat van werkneemster gestuurd, waaronder de handtekening van werkneemster staat. Werkneemster betwist dat zij deze arbeidsovereenkomst heeft getekend en heeft aangifte gedaan wegens valsheid in geschriften.

Ook stapt werkneemster naar de kantonrechter en verzoekt de rechter om haar een billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen, een gefixeerde schadevergoeding en een transitievergoeding toe te kennen. StatEmpire heeft volgens werkneemster de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW opgezegd, omdat geen schriftelijk proeftijdbeding overeen is gekomen.

Oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat het proeftijdontslag niet rechtsgeldig is gegeven. Het proeftijdbeding is niet schriftelijk overeengekomen, waardoor sprake is van een nietig proeftijdbeding ingevolge artikel 7:652 lid 8 BW. De arbeidsovereenkomst kon dus ook niet worden opgezegd met een beroep op het proeftijdbeding met als gevolg dat de opzegging in strijd is met artikel 7:671 BW.

Nu de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd, heeft werkneemster recht op een billijke vergoeding. De kantonrechter is van mening dat StatEmpire ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de onregelmatige opzegging, waardoor werkneemster op van de ene op de andere dag op straat is komen te staan. Bovendien rekent de kantonrechter het StatEmpire aan dat zij de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd omdat werkneemster niet akkoord is gegaan met de voorgestelde arbeidsvoorwaarden. Werkneemster is hierdoor nu toegewezen op een uitkering. De inkomensschade die werkneemster lijdt vanaf de onregelmatige opzegging tot het moment dat zij een nieuwe baan vindt, moet daarom vergoed worden door StatEmpire. Werkneemster is 47 jaar oud en heeft beperkte werkervaring in Nederland, maar zij heeft wel een uitgebreide werkervaring in verschillende bedrijfstakken en zij heeft altijd aaneengesloten bij verschillende werkgevers gewerkt. Dit schept redelijke verwachtingen over haar kansen op de arbeidsmarkt. Het is niet gesteld of gebleken dat binnen de financiële sector een lange werkloosheidperiode aannemelijk is. Voor de berekening van de hoogte van de billijke vergoeding heeft de kantonrechter niet kunnen oordelen hoe lang de arbeidsovereenkomst nog zou hebben voortgeduurd, omdat partijen hiertoe onvoldoende aanknopingspunten naar voren hebben gebracht. De kantonrechter verwacht dat werkneemster binnen negen maanden een nieuwe betaalde werkplek kan vinden. Met een bruto maandsalaris van €8.640,- de reeds en nog te ontvangen WW-uitkering van €17.649,66, acht de kantonrechter dan ook een billijke vergoeding van €55.000,- redelijk.

Bovendien heeft werkneemster recht op een transitievergoeding van €402,40 op basis van haar dienstverband van 51 dagen. Tot slot heeft werkneemster recht op een gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van één maandsalaris, omdat de wettelijke opzegtermijn van één maand niet in acht is genomen door het onterechte proeftijdontslag.

Beschouwing
Deze uitspraak laat maar weer eens zien dat het belangrijk is dat een proeftijdbeding altijd schriftelijk wordt overeengekomen, anders loopt de werkgever het risico dat het beding nietig is en dus geen beroep op kan worden gedaan. De werkgever in deze kwestie heeft zich bovendien onbehoorlijk gedragen door ongepaste druk uit te oefenen op de werkneemster met een gelet op het dienstverband van 51 dagen hoge billijke vergoeding tot gevolg. StatEmpire, nota bene een juristenkantoor, had beter moeten weten en de arbeidsovereenkomst, inclusief proeftijdbeding, vanaf het moment van overeenstemming schriftelijk moeten vastleggen.

Auteurs: Emma Eijkelenboom (stagiaire) en Maud de Bruijn

Next Post Previous Post