Voetbal in het arbeidsrecht – kan een profvoetballer zijn arbeidsovereenkomst tussentijds ontbinden?

auteur: Maud de Bruijn

Micky van der Ven, een contractspeler van FC Volendam, heeft de voetbalclub om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst verzocht voor afloop van de tot en met 31 augustus 2021 lopende transferperiode, zodat hij een (financieel) beter aanbod van een andere voetbalclub zou kunnen accepteren.

De contractspeler heeft in 2019 voor drie jaar een arbeidsovereenkomst met FC Volendam gesloten. Tussentijds is de overeenkomst verlengd voor één jaar tot 30 juni 2023. In de overeenkomst is onder meer opgenomen dat als de overeenkomst wordt beëindigd omdat de contractspeler vertrekt naar een andere betaalde voetbalclub, de contractspeler een vergoeding aan FC Volendam verschuldigd is.

De voetballer wenst in het seizoen 2020 de overstap te maken naar een andere (binnenlandse of buitenlandse) club voor een sportieve en financiële verbetering van zijn positie. Hij vraagt FC Volendam hieraan mee te werken, maar de voetbalclub overtuigt hem nog een jaar te blijven. In het jaar daarop kaart de contractspeler nogmaals zijn wens om te willen vertrekken aan en vraagt FC Volendam aan hieraan mee te werken. FC Volendam stelt zich hierbij volgens de contractspeler onredelijk en irreëel op. Partijen hebben in de arbeidsovereenkomst afgesproken dat zij geschillen over de arbeidsovereenkomst zullen voorleggen aan de arbitragecommissie. De contractspeler maakt van deze mogelijkheid gebruik.

De arbitragecommissie stelt dat arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gesloten tussen betaald voetbal organisaties en contractspelers nagekomen dienen te worden en alleen tussentijds kan worden ontbonden wanneer er zich zeer bijzondere omstandigheden voordoen waarbij de ontbinding al dan niet onder toekenning van een vergoeding aan één van de partijen, geschiedt. De vraag is of sprake is van zodanige bijzondere omstandigheden. Dit hangt – zoals vaker in het recht – af van alle omstandigheden van het geval. Onder meer is relevant de vraag of partijen al dan niet beoogd hebben een voorziening te treffen over de (on)mogelijkheid van een tussentijdse beëindiging, of sprake is van een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie, of sprake is van zowel een aanmerkelijke sportieve als financiële positieverbetering, de lengte van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, de tijd die de arbeidsovereenkomst al heeft voortgeduurd, de leeftijd van de speler, of de overeenkomst recent is gesloten of verlengd, alsmede het tijdstip waarop en met ingang waarvan de ontbinding wordt verlangd.

Volgens de arbitragecommissie is in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden die een ontbinding rechtvaardigen. De contractspeler stelt dat hij een ongebruikelijk grote sportieve en financiële verbetering kan bereiken door een overstap naar de Duitse voetbalclub Vfl Wolfsburg, maar omdat dit aanbod reeds is verstreken kan de commissie niet toetsen of dit inderdaad het geval is. Ook stelt de contractspeler dat inmiddels sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie, zodat van hem niet langer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. De commissie gaat hier niet in mee. De intentie van beide partijen was om een transfer van de contractspeler in het voetbalseizoen 2020/2021 mogelijk te maken. Het bestaan van een voetbalclub hangt af van het opleiden en vervolgens ‘verkopen’ van deze spelers op de (inter)nationale voetbalmarkt. En de transfermarkt in de professionele voetbalwereld is hard. Dat dit (harde) spel van vraag en aanbod impact heeft op de individuele speler en daarbij betrokken bestuurders, alsmede tussen speler en club tot over en weer gevoelde zorg en frustraties en kan leiden tot spanningen valt niet te ontkennen en is evident. Maar dit is onvoldoende om te kunnen concluderen dat van een verstoring van de arbeidsrelatie sprake is. De contractspeler had dus meer naar voren moeten brengen.

Beschouwing
Het arbeidsrecht speelt ook in de professionele voetbalsector een prominente rol. Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn in deze sector gebruikelijk. Deze arbeidsovereenkomsten zijn uitgezonderd van de ketenregeling en op grond van de van toepassing zijnde cao kunnen er zelfs gedurende een periode van maximaal 12 jaar aaneensluitende bepaalde tijdscontracten tussen een profvoetballer en een club worden gesloten. En als de contractspeler of de club de arbeidsovereenkomst tussentijds wil beëindigen, dan staat dat nagenoeg altijd een beëindigingsvergoeding (ook wel transfersom) tegenover. Op deze wijze wordt het in het voetbal gehanteerde transfersysteem beschermd en kunnen contractspelers niet tussentijds overstappen naar andere clubs zonder het betalen van een vergoeding aan de huidige club. Opmerkelijk in deze kwestie is dat de commissie op 30 augustus 2021 heeft geoordeeld en de transfermarkt eindigde op 31 augustus 2021. Op 31 augustus 2021 is de contractspeler alsnog bij de Duitse voetbalclub Vfl Wolfsburg in dienst getreden (link:transfermarkt.nl ). Kennelijk zijn partijen voor of na het oordeel van de commissie een billijke vergoeding overeengekomen die het vertrek toch rechtvaardigt. Lees hier het oordeel van de arbitragecommissie.

Auteur: Maud de Bruijn

Next Post Previous Post