De reikwijdte van de Xella-plicht bij slapende dienstverbanden

In 2019 heeft de Hoge Raad met de zogenoemde Xella-beschikking geprobeerd een oplossing te bieden voor de problematiek rondom de slapende dienstverbanden. Een slapend dienstverband is een dienstverband dat na 104 weken arbeidsongeschiktheid van de werknemer niet door de werkgever wordt beëindigd terwijl terugkeer van de werknemer op de werkvloer niet wordt verwacht. Als het dienstverband niet werd beëindigd, dan hoefde de werkgever geen transitievergoeding te betalen. Dit was voor werkgevers dan ook de reden om dit soort dienstverbanden slapend te houden.

De Hoge Raad heeft in de Xella-beschikking geoordeeld het voorgaande in strijd is met de norm van goed werkgeverschap. Een werkgever is volgens de Hoge Raad verplicht om in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van een werknemer met een slapend dienstverband. De werknemer heeft in dat geval recht op een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. De werkgever kan vervolgens aanspraak maken op een compensatie van de transitievergoeding door de Wet compensatieregeling transitievergoeding (artikel 7:673e BW). Door de invoering van deze wet heeft de werkgever geen redelijk belang meer bij het slapend houden van een dienstverband.

De Hoge Raad heeft 11 november jl. in twee beschikkingen de Xella-plicht nader uitgelegd. Allereerst heeft de Hoge Raad verduidelijkt dat de Xella-plicht ook geldt voor diepslapers en semi-diepslapers. Diepslapers zijn werknemers waarbij het einde van de wachttijd en de voldragen ontslaggrond van langdurige arbeidsongeschiktheid is gelegen vóór 1 juli 2015 (de invoering van Wet Werk en Zekerheid). Semi-diepslapers zijn werknemer waarbij het einde van de wachttijd is gelegen vóór 1 juli 2015, maar de ontslaggrond wegens langdurige arbeidsongeschiktheid pas voldragen is geworden na 1 juli 2015. Een werkgever die op of na 1 juli 2015 overgaat tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst, komt (mits voldaan aan alle voorwaarden) in aanmerking voor de compensatie van de transitievergoeding. Hierbij is het niet relevant wanneer de bevoegdheid tot beëindiging van het dienstverband is ontstaan.

In de tweede beschikking heeft de Hoge Raad geoordeeld dat werkgevers pas sinds 20 juli 2018, de datum waarop de Wet compensatieregeling transitievergoeding is gepubliceerd in het Staatsblad, gehouden zijn om in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van de werknemer met een slapend dienstverband.

Gevolgen
Door deze verduidelijking van de Hoge Raad zijn werkgevers ook bij diepslapers en semi-diepslapers verplicht mee te werken aan een verzoek tot beëindiging van het slapende dienstverband waarbij de werknemer recht heeft op uitbetaling van de transitievergoeding. De Xella-plicht geldt slechts bij verzoeken tot beëindiging die op of na 20 juli 2018 zijn ingediend. U leest de uitspraken hier.

Auteur: Emma Eijkelenboom

Next Post Previous Post