Een werknemer aansprakelijk houden voor schade die is toegebracht bij de uitoefening van de functie? Denk goed na!

auteur: Maud de Bruijn

Ook nadat partijen hebben besloten uit elkaar te gaan, bijvoorbeeld omdat de werknemer zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, kan de feitelijke afronding van een arbeidsovereenkomst tot problemen leiden. In de volgende zaak die zelfs speelde in hoger beroep kwam de vraag aan de orde of een werknemer in de fase na de arbeidsverhouding schade had toegebracht aan de werkgever (artikel 7:661 BW). Wat was er aan de hand?

Feiten en omstandigheden
Een archeoloog heeft op 23 juli 2018 zijn arbeidsovereenkomst met de werkgever per 1 september 2018 opgezegd. Op 31 augustus 2018 verstrekt de werkgever per e-mail aan de werknemer een overzicht van de nog te verrichten werkzaamheden met het verzoek om daarop commentaar te geven. Eén van de taken die de werknemer dient af te ronden, is het opstellen van een evaluatierapport van project 1. Tussen 11 en 17 september 2018 vraagt de werkgever aan de werknemer om dit evaluatierapport. De werknemer zegt toe dit te doen, maar stuurt het rapport niet op. Op 15 oktober 2018 stelt de werkgever de werknemer aansprakelijk voor schade die zij zou lijden door het niet nakomen van de afspraken door de werknemer. Op 22 oktober 2018 laat de werknemer weten dat hij enkel uit goodwill het evaluatierapport zal schrijven en dat de overige na 31 augustus 2018 vallende data en aan hem toebedeelde taken zijn vervallen vanwege de beëindiging van het dienstverband. Op 26 oktober 2018 levert de werknemer een onvolledig evaluatierapport aan. Diezelfde dag is de werknemer gesommeerd het rapport af te ronden. Hij heeft dat niet gedaan.

De werkgever heeft de werknemer dan ook gesommeerd tot betaling van een schadevergoeding van €85.326,-. De kantonrechter heeft dit toegewezen en de werknemer veroordeeld tot betaling van een voorschot van ruim € 6.000,- op de schadevergoeding. De werknemer stelt hoger beroep in.

In hoger beroep oordeelt het hof dat het afmaken van projecten niet los kan worden gezien van de arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft bij de werkgever de verwachting gewekt dat hij nog arbeid voor haar zou verrichten. Deze toezegging is gedaan tijdens de arbeidsovereenkomst die gold tot 1 september 2018 en daarmee binnen een gezagsverhouding. Maar, de werkgever mocht er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de werknemer – aangezien hij geen vergoeding meer ontvangt voor zijn arbeid – alle werkzaamheden nog zou verrichten op de wijze en in de omvang, zoals hij die zou hebben moeten verrichten voor 1 september 2018. En zelfs al zou dat wel zo zijn, dan is de werknemer niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het niet uitvoeren van die werkzaamheden. De prestatie van de werknemer om arbeid te verrichten is namelijk een inspanningsverbintenis, geen resultaatsverbintenis. Het is dus niet mogelijk de werknemer te dwingen tot het verrichten van de arbeid. Het niet verrichten van arbeid door een werknemer kan dus slechts op beperkte wijze worden gestraft. Bijvoorbeeld door de werknemer geen loon uit te keren of te ontslaan.

Voor de wijze waarop de arbeid wordt verricht, is de werknemer slechts aansprakelijk als is voldaan aan de zware maatstaf van artikel 7:661 BW. Ook na 1 september 2018 gaat het immers om een inspanningsverbintenis en de werknemer ontving ook geen loon meer voor de arbeid. De werknemer is dus niet aansprakelijk voor het feit dat hij de werkzaamheden niet heeft uitgevoerd. Dat de werknemer nadat de arbeidsovereenkomst was geëindigd het evaluatierapport van project 1 te laat en onvolledig heeft aangeleverd, is ook onvoldoende om te kunnen oordelen dat de werknemer de schade dient te vergoeden.

Beschouwing
Een werkgever zal van goede huize dienen te komen om een werknemer aansprakelijk te kunnen voor de schade die de werknemer bij de uitoefening van de functie heeft toegebracht. Het feit dat een werknemer na het einde van de arbeidsovereenkomst bepaalde werkzaamheden niet goed heeft afgerond, is logischerwijs geen reden om een werknemer aansprakelijk te houden voor de schade. Wanneer heeft de werkgever hiermee wel succes? Denk bijvoorbeeld aan de situatie (link) waarbij een werknemer de inning van een rekening uitbesteed aan zijn eigen incassobureau en daarmee de werkgever benadeeld. Of als een werkgever door toedoen van een werknemer stelt ruim €400.000,- te zijn misgelopen omdat de werknemer zonder toestemming ten onrechte factuurbedragen heeft verlaagd. (link).

Heeft u naar aanleiding van het voorgaande nog vragen? Neem gerust contact met mij op.

Auteur: Maud de Bruijn

Next Post Previous Post