Het enkele maanden verrichten van overwerk betekent niet dat per definitie sprake is van structureel overwerk

Feiten en omstandigheden
Werkneemster is op 1 april 2020 bij haar werkgever, een bloemenzaak in Den Haag, in dienst getreden als verkoopster. Op haar arbeidsovereenkomst is de cao Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten van toepassing. In deze cao is in artikel 36 opgenomen dat als een werknemer gedurende vier maanden structureel meer uren per week werkt, dat dan het aantal individueel overeengekomen arbeidsuren op verzoek van de werknemer zal worden bijgesteld. In april 2020 heeft werkneemster 217 uren gewerkt, in mei 2020 225,7 uren en in juni 2020 195 uren. In juli 2020 heeft werkneemster 36,5 uren meer gewerkt dan de overeengekomen 32 uur per week. Op 8 oktober 2020 heeft werkneemster, nadat zij in augustus en september ook al enkele dagen arbeidsongeschikt is geweest, zich ziekgemeld. Gedurende haar arbeidsongeschiktheid heeft zij het loon op basis van een arbeidsduur van 32 uur per week uitbetaald gekregen. Werkneemster vordert de kantonrechter voor recht te verklaren dat de omvang van de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2020 49 uren per week bedraagt.

Oordeel
Werkneemster heeft primair een beroep gedaan op het rechtsvermoeden uit artikel 7:610b BW. Werkgever heeft betwist dat werkneemster structureel meer werkzaamheden heeft verricht. Toen werkneemster namelijk in dienst trad, was net COVID-19 uitgebroken, wat een grote impact heeft gehad op de bloemenverkoop van particulieren. Er werden daardoor veel meer bloemen gestuurd waardoor werkneemster extra uren heeft moeten werken. Vanaf augustus 2020 is weer de normale omzet behaald en heeft werkneemster volgens werkgever geen extra uren meer gedraaid. De kantonrechter is van oordeel dat werkgever hiermee voldoende het rechtsvermoeden heeft weerlegd. Werkgever heeft zijn stellingen namelijk voldoende onderbouwd met stukken. In het tweede kwartaal van 2020 is dus sprake gewest van bijzondere omstandigheden die een piek hebben veroorzaakt en die niet representatief is voor de normale situatie waaronder werkneemster haar werkzaamheden had moeten verrichten. De door werkneemster gewerkte extra uren moeten dan ook worden aangemerkt als incidentele overuren. Werkneemster heeft tevens een beroep gedaan op artikel 36 van de cao. De kantonrechter verwerpt dit beroep, omdat sprake is gewest van tijdelijke bijzondere omstandigheden, waardoor niet kan worden aangenomen werkneemster structureel meer heeft gewerkt. Bovendien heeft werkneemster het verzoek op grond van de cao gedaan in juni 2021. Op dat moment was werkneemster ruim 8 maanden arbeidsongeschikt en het was en is nog steeds niet aannemelijk dat zij voor werkgever nog werkzaamheden gaat verrichten, laat staan voor meer dan 32 uur per week. Gelet op het woord ‘zal’ in de tekst van de cao heeft dit verzoek dus geen zinvolle betekenis meer, nu een dergelijk verzoek alleen op de toekomst betrekking kan hebben.

Beschouwing
Deze uitspraak laat zien dat het enkele maanden verrichten van overwerk niet per definitie betekent dat sprake is van structureel overwerk en dat de werknemer dus recht heeft op een aanpassing van de arbeidsomvang. De kantonrechter heeft hier terecht de door de werkgever bijzondere omstandigheden in acht genomen. Het zou mijns inziens te ver gaan om aan de werkneemster een arbeidsomvang van 49 uur toe te kennen, omdat zij enkele maanden heeft overgewerkt. Temeer nu zij al sinds oktober 2020 arbeidsongeschikt is en de kans dat zij weer bij werkgever aan de slag gaat erg klein is.

Heeft u vragen over deze uitspraak of bevindt u zich in een gelijksoortige situatie? Neem dan vooral contact met mij op!

U leest de uitspraak hier.

Auteur: Emma Eijkelenboom

Next Post Previous Post