Re-integratieperikelen tussen werkgever en werknemer

Werknemer is sinds 2009 in dienst bij het Erasmus MC in de functie van Polikliniek assistent. In de beginfase van de Covid-19 pandemie raakt werknemer besmet met corona tijdens het verrichten van haar werkzaamheden. Dit heeft tot gevolg dat werknemer langdurig ziek wordt. Uit de uitspraak is af te leiden dat partijen het niet eens zijn met het re-integratietraject dat wordt ingezet.

Werknemer vindt namelijk dat het Erasmus MC in de beginfase onvoldoende beschermingsmiddelen heeft verstrekt, hoewel werknemer daar wel om had gevraagd. Volgens de werknemer heeft zij als gevolg daarvan corona opgelopen waarvan zij nog altijd aan het herstellen is. Ook is werknemer van oordeel dat de begeleiding van de bedrijfsarts in het kader van haar re-integratie onvoldoende is. Er heeft geen fysiek onderzoek plaatsgevonden, de signalen van de werknemer zijn niet opgepakt bijvoorbeeld door geen contact op te nemen met specialisten. Het Erasmus MC is teveel afgegaan op het oordeel van de bedrijfsarts. Het Erasmus MC stelt dat zowel de bedrijfsarts als het UWV hebben geoordeeld dat werknemer kon werken maar dat werknemer dit zou weigeren.

Gelet hierop verzoekt het Erasmus MC de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer, dan wel een verstoorde arbeidsverhouding, dan wel een combinatie van omstandigheden die zodanig is dat niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het Erasmus MC vindt dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld zodat werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding. Werknemer vindt juist dat het Erasmus MC ernstig verwijtbaar heeft gehandeld zodat zij – naast een transitievergoeding – recht heeft op een billijke vergoeding.

De kantonrechter oordeelt dat zowel het Erasmus MC als werknemer niet ernstig verwijtbaar hebben gehandeld en merkt daarover het volgende op. Volgens de rechter komt een beeld naar voren van partijen die worstelen met de gevolgen van de pandemie, de onzekerheid die de pandemie met zich meebrengt en de verandering in de manier van werken en communiceren gelet op de maatregelen die zijn ingezet. De kantonrechter vindt dat de onzekerheid van werknemer vanwege haar gezondheid en de frustratie over de beschikbare beschermingsmiddelen in retroperspectief goed is te begrijpen. Zij maakt daarbij echter wél de kanttekening dat er in het algemeen sprake was van een beperkte beschikbaarheid en dat het Erasmus MC onder deze omstandigheden moest werken en keuzes moest maken.

Eveneens komen de gevolgen van de pandemie tot uiting bij de wijze waarop de re-integratie is vormgegeven. Sprake was van beoordelingen op afstand, telefonische evaluaties en thuiswerkzaamheden. Dit brengt een andere dynamiek met zich mee in een al bestaande onzekerheid bij een werknemer over haar gezondheid waarbij die onzekerheden worden vergroot. De kantonrechter staat ook stil bij het feit dat over de lange termijn gevolgen van een corona-besmetting nog geen volledige duidelijkheid bestaat, laat staan dat dit duidelijk was op het moment dat de bedrijfsarts en de verzekeringsarts een oordeel moesten geven over de gezondheid van werknemer. Alle deskundigen kwamen tot het oordeel dat werknemer haar werk kon doen, maar de kantonrechter merkt tegelijkertijd op dat werknemer niet fysiek is onderzocht en geen verdieping is gezocht door contact op te nemen met de specialist van werknemer.

De kantonrechter komt tot de conclusie dat het Erasmus MC terecht uit kon gaan van de adviezen van de bedrijfsarts en verzekeringsarts maar dat het niet onbegrijpelijk is dat de werknemer de afweging heeft gemaakt om naar haar eigen lichaam te luisteren. Volgens de kantonrechter is het handelen van de werknemer in arbeidsrechtelijke zin verwijtbaar maar niet ernstig verwijtbaar, mede gelet op het lange dienstverband, dat er zich niet eerder problemen hebben voorgedaan en werknemer zich lichamelijk liet onderzoeken. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Werknemer heeft recht op een transitievergoeding.

Wat bij deze uitspraak opvalt, is dat de rechter tot een genuanceerd oordeel komt waarbij de rechter de belangen en afwegingen van partijen goed naar voren laat komen en oog heeft voor de (maatschappelijke) gevolgen die de pandemie met zich meebrengt.

Heeft u naar aanleiding van het voorgaande vragen? Neem gerust contact met ons op.

Lees de uitspraak hier.

Auteur: Saffira van Wijk

Next Post Previous Post