Beroep op dwaling na sluiten vaststellingsovereenkomst bij ziekte: pech voor werkneemster

Werknemers dienen er bij het aangaan van een vaststellingsovereenkomst bedacht op te zijn dat wanneer zij akkoord gaan met het sluiten van een vaststellingsovereenkomst tijdens ziekte, dit ertoe kan leiden dat door het UWV geen uitkering wordt toegekend. Dat lezen we ook terug in een nieuwe uitspraak van de rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2023:1007, Rechtbank Overijssel, 9983732 \ CV EXPL 22-2366 (rechtspraak.nl)).

Wat speelde er?
Werkneemster is ruim 12 jaar in dienst geweest bij werkgever, ForFarmers. Begin 2018 is werkneemster arbeidsongeschikt geraakt en pas een half jaar later kon zij beginnen met re-integreren. Vanaf augustus 2018 zijn partijen al gaan onderhandelen over een einde van de arbeidsovereenkomst. Uiteindelijk is in november 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten waarbij de einddatum is gesteld op 1 maart 2019. In de vaststellingsovereenkomst heeft werkneemster verklaard arbeidsgeschikt te zijn.

Enige tijd na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst heeft werkneemster zich weer ziekgemeld, waarna zij na de einddatum van de arbeidsovereenkomst een Ziektewet uitkering heeft aangevraagd. Het UWV heeft vervolgens geoordeeld dat werkneemster doorlopend ziek is geweest en dat zij door het sluiten van de vaststellingsovereenkomst tijdens ziekte akkoord is gegaan met het beëindigen van haar arbeidsovereenkomst en daarmee een zogenoemde benadelingshandeling heeft verricht. Om die reden heeft het UWV uitkering aan werkneemster geweigerd.

Bij de kantonrechter is werkneemster van mening dat zij onredelijk is benadeeld door ForFarmers, dat zij heeft gedwaald bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst en dat zij onder druk is gezet om de vaststellingsovereenkomst te tekenen terwijl onduidelijk was of zij op dat moment nog arbeidsongeschikt was. Daarnaast is zij door ForFarmers niet gewezen op de consequenties van het ziek uit dienst gaan. Werkneemster verzoekt de kantonrechter de vaststellingsovereenkomst deels te vernietigen en te wijzigen zodat het geleden nadeel van werkneemster wordt opgeheven. Oftewel, zodat werkneemster vooralsnog een uitkering kan verkrijgen. Daarnaast vordert werkneemster om betaling van loon over de periode waarin zij loon is misgelopen doordat zij uit dienst was en geen uitkering heeft ontvangen. Verder vordert werkneemster subsidiair om een schadevergoeding ter hoogte van de gemiste uitkering omdat ForFarmers zich als slecht werkgever zou hebben gedragen.

Oordeel kantonrechter
De kantonrechter gaat hier niet in mee en wijst de vorderingen van werkneemster af. Kort gezegd is de kantonrechter van oordeel dat werkneemster onvoldoende heeft onderbouwd dat zij door ForFarmers onder druk is gezet een vaststellingsovereenkomst te sluiten. Werkneemster functioneerde al sinds 2015 onvoldoende en is hier vaker op aangesproken. Toen werkneemster ging re-integreren bleek dat nog steeds sprake was van disfunctioneren en werd zij hier nogmaals op aangesproken. Gebleken is dat werkneemster vervolgens een afweging heeft gemaakt en heeft gekozen voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellingsovereenkomst.

Daarbij is zij bijgestaan door een jurist die is gespecialiseerd in het arbeidsrecht. Deze jurist heeft aan werkneemster aangegeven dat de bepaling waarin zij aangeeft arbeidsgeschikt te zijn, een gebruikelijke bepaling is in een vaststellingsovereenkomst. Werkneemster is vervolgens akkoord gegaan. ForFarmers mocht er daarom op vertrouwen dat werkneemster wist waarmee zij akkoord ging. Van dwaling is geen sprake geweest. Verder is het de kantonrechter niet gebleken dat er sprake is geweest van slecht werkgeverschap, zodat werkneemster ook geen aanspraak kan maken op schadevergoeding.

Beschouwing
Uit deze uitspraak blijkt maar weer hoe belangrijk het is om de consequenties van het tekenen van een vaststellingsovereenkomst goed voor ogen te zien, zeker wanneer sprake is van ziekte. Nu hier bleek dat werkneemster een weloverwogen keuze had gemaakt en daarnaast is bijgestaan door een arbeidsrechtjurist, kon zij niet achteraf ‘terugkrabbelen’ met een beroep op dwaling.

Rachel van der Horst

Next Post Previous Post