Sportdocente is niet werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het hof) heeft op 6 februari 2023 geoordeeld dat een sportdocent werkzaam is op basis van een overeenkomst van opdracht en niet op basis van een arbeidsovereenkomst. In deze signalering leest u waarom.

Feiten en omstandigheden
Stichting voor Welzijn, Zorg, Sociaal en Cultureel Werk Beuningen (hierna: Perspectief) is een welzijnsinstelling die zich bezighoudt met het verzorgen van zorg, welzijnswerk, sociaal werk en cultureel werk in de gemeente Beuningen. In dat verband biedt zij uiteenlopende en diverse activiteiten aan voor inwoners van de gemeente, waaronder sportactiviteiten. Voor die sportactiviteiten heeft Perspectief geen sportdocenten in dienst.

X is sportdocente en heeft een eenmanszaak. X en Perspectief zijn op 23 april 2013 een overeenkomst aangegaan ten behoeve van het verrichten van sportlessen. Deze overeenkomst hebben zij ‘overeenkomst tot opdracht’ genoemd.

Perspectief heeft de overeenkomst opgezegd tegen 1 januari 2022. Volgens X is sprake van een arbeidsovereenkomst en is de opzegging niet rechtsgeldig. X heeft bij de kantonrechter onder meer verzocht om een verklaring voor recht dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft de verzoeken van werkneemster afgewezen. X heeft hoger beroep ingesteld.

Oordeel
Uit artikel 7:610 BW volgt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst als de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Het hof heeft in deze zaak geoordeeld dat X niet werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst, maar een overeenkomst van opdracht. Het hof heeft hiertoe als volgt overwogen.

Arbeid gedurende zekere tijd

X was op grond van de overeenkomst niet gehouden de werkzaamheden persoonlijk te verrichten. Zij mocht zich immers laten vervangen als zij om wat voor reden dan ook verhinderd was om de sportlessen te geven. Perspectief heeft geen invloed uitgeoefend en/of kunnen uitoefenen op de persoon die de sportlessen gaf. Dat lag in het domein van X. Het enkele feit dat X om haar moverende redenen zich bij verhindering niet heeft laten vervangen maar lessen heeft laten vervallen of op een ander moment ingehaald, maakt het voorgaande niet anders. X heeft gedurende zekere tijd sportlessen gegeven voor Perspectief. Het betrof echter slechts vier uur per week wat werkneemster de mogelijkheid gaf om elders werkzaamheden te verrichten. In 2020 heeft X ook werkzaamheden elders verricht. Aan de voorwaarde van het verrichten van arbeid gedurende zekere tijd is dan ook niet voldaan volgens het hof.

Loon

Van loon in arbeidsrechtelijke zin, zijnde een brutobedrag waarop een werkgever loonbelasting en sociale premies dient in te houden, is geen sprake. Als X om wat voor reden dan ook verhinderd was om les te geven, ontving zij helemaal geen vergoeding. Het financiële risico lag dan ook bij X. Dat is wezenlijk anders dan in het geval van een arbeidsovereenkomst. Tussen partijen is niet in geding dat geen andere afspraken zijn gemaakt en/of de uitvoering van de werkzaamheden niet is gewijzigd na het afschaffen van de VAR-verklaring.

Gezag

Van door Perspectief uitgeoefend gezag in de zin van artikel 7:610 BW is geen sprake. Het hof stelt daarbij voorop dat Perspectief een welzijnsinstelling is, die allerlei uiteenlopende activiteiten organiseert ten behoeve van het welzijn van de inwoners. Zo heeft zij onder meer de door X gegeven sportlessen gefaciliteerd. Werkneemster bepaalde daarbij zelf de inhoud van haar lessen en regelde bij haar verhindering of die van een deelnemer zelf met de deelnemer(s) op welk moment een les werd ingehaald. Dat een handtekeningenpersoon declaratieformulieren diende te tekenen brengt geen gezag met zich. Niet is gebleken dat hieraan een verdergaande inhoudelijke instructie van Perspectief aan werkneemster werd verbonden. Ditzelfde geldt voor de controle op aanwezigheid van deelnemers door X. Perspectief heeft in de gehele periode van samenwerking eenmaal een les van werkneemster geannuleerd nadat discussie was ontstaan over de veiligheid gedurende de coronapandemie. Uit deze enkele annulering onder de unieke omstandigheden van de coronapandemie, kan evenmin het bestaan van een gezagsverhouding worden afgeleid. Het ontbreken van een gezagsverhouding wordt naar het oordeel van het hof onderstreept door het feit dat werkneemster een eenmanszaak had en tot 2020 ook daadwerkelijk steeds voor een andere opdrachtgever heeft gewerkt. Zij handelde dus als zelfstandig ondernemer. Het is daarbij niet relevant of Perspectief wist dat werkneemster (sinds 2020) geen andere opdrachtgevers had. Dat is geen element in de omschrijving van een arbeidsovereenkomst. Naar het oordeel van het hof functioneerde Perspectief verder enkel als reclamezuil voor de promotie van de lessen van werkneemster nu zij zelf daarvoor de gegevens/input aanleverde.

Twijfelt u of u werkzaam bent op basis van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht, neem dan gerust contact met mij op.

U leest de uitspraak hier.

Auteur: Emma Eijkelenboom

Next Post Previous Post