Opnieuw toepassing “luizengaatje”

Een paar weken geleden schreef mijn collega Saffira van Wijk een signalering over de uitspraak van de kantonrechter Amsterdam. In deze uitspraak oordeelde de kantonrechter dat de werknemer van de gemeente Amsterdam – ondanks zijn ernstig verwijtbaar handelen – toch recht had op een kwart van de transitievergoeding. Deze week bespreken we het verwijtbaar handelen van een werknemer van de gemeente Rotterdam. Wat was hier aan de hand?

De werknemer is vanaf 3 juli 2006 in dienst van de gemeente Rotterdam, laatstelijk in de functie van senior teamleider van het cluster stadsbeheer. Bij de uitoefening van zijn functie kan hij gebruik maken van een dienstauto en collega’s toestemming verlenen voor het gebruik hiervan. De dienstauto wordt ter beschikking gesteld op de locatie en moet aan het einde van de dag weer worden ingeleverd.

In juni 2018 hebben de afdelingsmanager en de werknemer afspraken gemaakt over het gebruik van de dienstauto voor woon-werkverkeer. Op 5 september 2019 heeft de afdelingsmanager gevraagd naar de wijze waarop de werknemer in de praktijk invulling heeft gegeven aan de gemaakte afspraken uit juni 2018. Onder meer is besproken dat gebruik van de dienstauto in eerste instantie beschikbaar moet zijn voor zakelijke doeleinden, bijvoorbeeld burgeracties, of als stafauto voor (senior) teamleiders. De dienstauto mag enkel voor woon-werkverkeer tijdens piketweken worden gebruikt.

Op 9 april 2020 ontvangt de gemeente Rotterdam een signaal dat er sprake zou kunnen zijn van misbruik van een gehuurde dienstauto. De gemeente heeft hierop besloten een integriteitsonderzoek uit te voeren.

Uit dit onderzoek is gebleken dat de werknemer – zonder daartoe gerechtigd te zijn – aan collega Y, tevens de dochter van een goede vriend, toestemming heeft gegeven om gebruik te maken van een door de gemeente Rotterdam gehuurde dienstauto. De reden daarvoor was dat collega Y niet meer beschikte over een auto om naar haar werk te reizen en haar reistijd nu driekwartier tot een uur bedroeg. De werknemer heeft in een periode van ruim zes maanden de dienstauto voor woon-werk verkeer en andere persoonlijke doeleinden laten gebruiken.

Naar aanleiding van deze bevindingen heeft er een gesprek met de werknemer plaatsgevonden. Dit heeft niet tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de werknemer geleid. De werkgever heeft dan ook de rechter verzocht om de arbeidsovereenkomst op grond van ernstig verwijtbaar handelen te beëindigen.

De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Hoewel de werknemer van de interne regels over het gebruik van de dienstauto op de hoogte was en hierop tijdens het gesprek van 5 september 2019 ook nog nadrukkelijk is gewezen, heeft hij toch toestemming aan collega Y gegeven om de dienstauto voor langere tijd te gebruiken. Daarbij komt ook dat de werknemer zijn leidinggevende positie als senior teamleider heeft gebruikt om een dienstauto ter beschikking te stellen, als gevolg waarvan de gemeente Rotterdam voor duizenden euro’s financieel is benadeeld. Naar het oordeel van de kantonrechter getuigt zijn handelen niet van integer gedrag en is het bovendien in strijd met de Gedragscode van de gemeente Rotterdam. Ook de omstandigheid dat de werknemer tijdens het onderzoek niet direct openheid van zaken heeft gegeven en in zijn verweerschrift onvoldoende zelfinzicht heeft getoond, acht de kantonrechter kwalijk. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wordt dan ook toegewezen.

Hoewel sprake is van ernstig verwijtbaar handelen, oordeelt de kantonrechter toch dat de werknemer recht heeft op ongeveer een derde van de transitievergoeding (€ 9.000). De kantonrechter baseert zijn beslissing op het feit dat de werknemer een lang dienstverband bij de gemeente Rotterdam kent, hij altijd naar volle tevredenheid heeft gefunctioneerd, hij diverse functioneringsbonussen heeft ontvangen, hij uit zijn handelen geen financieel voordeel heeft genoten en de gemeente Rotterdam onvoldoende toezicht heeft gehouden op het gebruik van de dienstauto waardoor het gebruik door collega Y een half jaar heeft kunnen voortduren. Het niet toekennen van een transitievergoeding zou op grond van de redelijkheid en billijkheid derhalve onaanvaardbaar zijn.

Een opvallende uitspraak waarbij het ‘luizengaatje’ naast de rechtbank Amsterdam ook door de rechtbank Rotterdam wordt toegepast. De toekomst zal uitmaken of ook andere rechtbanken volgen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Auteur: Leonore van ‘t Hoff

Next Post Previous Post