Vrijheid van meningsuiting – in hoeverre mag deze door de werkgever worden beperkt?

In een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het hof) staat de vrijheid van meningsuiting in de arbeidsrelatie centraal.

Wat was er aan de hand?
Werkneemster is op 7 augustus 2017 in dienst getreden bij zorginstelling De Waalboog. Op 16 december 2020 heeft werkneemster aan het coronateam en twee leden van de Raad van Bestuur van De Waalboog laten weten dat zij zich zorgen maakt dat het vaccineren tegen corona door De Waalboog wordt gestimuleerd. Daarnaast heeft werkneemster verschillende berichten op LinkedIn geplaatst omtrent het coronabeleid. Op 18 december 2020 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen werkneemster en De Waalboog. In dit gesprek heeft De Waalboog werkneemster erop gewezen dat haar uitingen op LinkedIn lijnrecht tegenover staan op het coronabeleid van De Waalboog. Werkneemster is dringend verzocht om te stoppen met haar uitingen via LinkedIn. Werkneemster heeft hier geen gehoor aan gegeven. Op 30 december 2020 heeft De Waalboog werkneemster uitgenodigd voor een gesprek. De Waalboog heeft werkneemster verzocht om te stoppen met het verspreiden van berichten op LinkedIn omtrent het coronavaccin die haaks staan op het beleid van de Waalboog. Uiteindelijk zijn partijen tot de conclusie gekomen er geen oplossing is voor de ontstane situatie. Werkneemster heeft zich vervolgens ziek gemeld. De Waalboog heeft werkneemster een schriftelijk voorstel gedaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst, dat werkneemster heeft afgewezen. In de brief van 22 januari 2021 heeft De Waalboog werkneemster geïnformeerd dat nu zij het voorstel niet heeft geaccepteerd, door de bedrijfsarts als arbeidsgeschikt is aangemerkt en berichten blijft plaatsen over de hiervoor bedoelde onderwerpen, zij een officiële waarschuwing krijgt met als strekking dat als zij dergelijke berichten blijft plaatsen, dit tot arbeidsrechtelijke maatregelen zal leiden. De Waalboog heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft de verzochte ontbinding toegewezen. Werkneemster heeft hoger beroep ingesteld.

Oordeel van het hof
Het hof moet beoordelen of de rechtbank de arbeidsovereenkomst terecht heeft ontbonden. De discussie tussen partijen ziet met name op de vraag of werkneemster een bericht waarin het coronabeleid wordt vergeleken met de Tweede Wereldoorlog op LinkedIn heeft gepost of gedeeld. Het hof acht het aannemelijk dat werkneemster dat heeft gedaan. Het is niet gebleken dat werkneemster het oneens is met de inhoud van het bericht, dan wel afstand heeft gedaan van de inhoud. Bovendien komen de uitlatingen van het bericht grotendeels overeen met andere uitingen die werkneemster heeft gedaan. De leidinggevende van werkneemster heeft daarnaast op zitting verklaard dat hij het bericht op de LinkedInpagina van werkneemster heeft zien staan. Vervolgens speelt de vraag of sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De Waalboog heeft aan haar ontbindingsverzoek ten grondslag gelegd dat zij zorg draagt voor een goede orde in de onderneming, een veilige werkomgeving en de gezondheid van haar kwetsbare cliënten en medewerkers. Werkneemster beroept zich op de vrijheid van meningsuiting. Werkneemster was werkzaam in een representatieve functie bij De Waalboog. Dit had zij volgens het hof moeten meewegen bij het doen van de bewuste uitingen. Daarnaast heeft zij de uitingen op LinkedIn gedaan. Het feit dat werkneemster een persoonlijk account heeft doet er niet aan af dat dit platform een zakelijk platform is waar werkneemster 1.800 contacten op heeft. Werkneemster had moeten begrijpen dat deze uitingen door dit deel van haar contacten als aanstotelijk zou kunnen worden ervaren en had zich moeten realiseren dat haar handelwijze het doel van De Waalboog, een maximale bescherming van haar cliënten en medewerkers, in de weg kon staan. Het handelen van werkneemster levert ook strijd op met de gedragscode van De Waalboog. De Waalboog volgde daarnaast het coronabeleid van de overheid. De visie van werkneemster staat daar lijnrecht tegenover. Het was De Waalboog gelet op de omstandigheden dan ook toegestaan om werkneemster te vragen te stoppen van haar uitlatingen. Hierbij weegt zwaar mee dat De Waalboog een zorginstelling is. Naar het oordeel van het hof is de sanctie van ontslag in de gegeven omstandigheden niet een te zware en wel degelijk een te rechtvaardigen sanctie. Het ontslag moet in dat kader als een aanvaardbare beperking van de vrijheid van meningsuiting worden aangemerkt. Het hof komt tot de conclusie dat werkneemster ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

Beschouwing
Het hof bekrachtigt in deze uitspraak het oordeel van de rechtbank. Deze uitspraak laat zien dat de vrijheid van meningsuiting van werknemers niet onbegrensd is. Uitlatingen die in strijd zijn met het coronabeleid van werkgever kunnen reden voor ontslag zijn. Hierbij zijn de omstandigheden van het geval erg van belang. Ik sluit aan bij mijn collega Maud de Bruijn, die vorig jaar een signalering schreef over de uitspraak van de rechtbank Gelderland in deze zaak. Wellicht was het oordeel van het hof anders geweest als werkneemster er voor had gekozen om informatieve en opiniërende berichten te plaatsen op een niet-zakelijk platform waarmee geen directe of indirecte link met de werkgever werd gemaakt.

Auteur: Emma Eijkelenboom

Next Post Previous Post