Niet eerlijk zijn tegen de bedrijfsarts? Ontslag op staande voet!

Feiten en omstandigheden
Werkneemster is met ingang van 19 mei 2019 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij werkgever. Op 11 januari 2021 is werkneemster uitgevallen wegens knieklachten. Op 21 januari 2021 heeft er een telefonisch consult met de bedrijfsarts plaatsgevonden. Uit het advies van de bedrijfsarts blijkt onder meer dat wordt verwacht dat werkneemster per 1 februari 2021 weer mogelijkheden heeft om te re-integreren. Werkgever heeft haar gewezen op het advies van de bedrijfsarts om op 1 februari 2021 te starten met re-integratie. Werkneemster heeft laten weten niet in staat te zijn tot werkhervatting en is op 1 februari 2021 niet op het werk verschenen.

Op 10 februari 2021 heeft de bedrijfsarts een telefonisch consult met de werkneemster gehad. Naar aanleiding van dit gesprek heeft de bedrijfsarts een probleemanalyse opgesteld. In deze probleemanalyse is vermeld dat re-integratie momenteel niet reëel en haalbaar is en dat werkneemster inmiddels ook vertroebelde/belemmerende arbeidsverhoudingen ervaart. De werkgever heeft vervolgens contact opgenomen met de werkneemster. De werkgever heeft in dit gesprek gevraagd wat zij onder andere de hele dag doet. Hierop heeft werkneemster geantwoord dat zij niks doet, mede vanwege haar medicijngebruik.

Op 16 maart 2021 is werkgever erachter gekomen dat werkneemster op 13 februari 2021 een Facebookpagina heeft opgericht om schoonheidsproducten te verkopen. Ook heeft werkneemster op 22 februari 2021 een Facebookpagina aangemaakt, waarmee zij commerciële bingo’s organiseert en presenteert. De werkgever heeft werkneemster bij e-mail van 18 maart 2021 uitgenodigd om de volgende dag op gesprek te komen. Werkneemster heeft die uitnodiging afgeslagen, onder meer vanwege haar medicijngebruik. Op 19 maart 2021 heeft werkgever haar op staande voet ontslagen.

Werkneemster heeft de kantonrechter verzocht het ontslag op staande voet te vernietigen en werkgever te veroordelen om haar toe te laten tot haar gebruikelijke werkzaamheden.

De kantonrechter heeft uit de door werkgever overgelegde video’s kunnen afleiden dat werkneemster op meerdere dagen bingo’s heeft georganiseerd voor schoonheidsproducten. Ook is de kantonrechter van oordeel dat de indruk die werkneemster in de video’s maakt in het geheel niet overeenkomt met het beeld dat werkneemster van zichzelf heeft geschetst tegenover werkgever en de bedrijfsarts. Volgens werkneemster zou zij tot niets in staat zijn en te versuft zijn vanwege haar medicijnen. Dit is niet uit de video’s op te maken. De kantonrechter overweegt dat op de video’s juist sprake is van geconcentreerdheid, snelheid, focus en accuraatheid. Het lijkt erop dat werkneemster dus meer kon dan zij tegenover werkgever en de bedrijfsarts heeft verklaard.

Dit levert een dringende reden voor een ontslag op staande voet op, zeker gelet op het feit dat – vanwege COVID-19 – werkneemster enkel telefonisch contact heeft gehad met werkgever en de bedrijfsarts. Naar het oordeel van de kantonrechter legt dit een extra verplichting op werkneemster om haar gezondheidstoestand zo volledig en waarheidsgetrouw naar voren te brengen. Het vertrouwen dat werkgever en de bedrijfsarts moeten kunnen hebben in de mededelingen van werkneemster is ernstig beschaamd. Op grond van bovenstaande heeft de kantonrechter het verzoek van werkneemster afgewezen. Lees hier de volledige uitspraak.

Beschouwing
Een bedrijfsarts kan tijdens een telefonisch consult enkel vertrouwen op hetgeen de werknemer aangeeft. Zoals uit de uitspraak blijkt, rust op de werknemer dan ook een extra verplichting om volledig en eerlijk te zijn. Liegen kan een werknemer duur komen te staan.

Auteur: Leonore van ‘t Hoff

Next Post Previous Post