Transitievergoeding voor de gemeenteambtenaar die voor de invoering van de Wnra is ontslagen

De gemeente Utrecht heeft twee weken voor de inwerkingtreding van de Wnra een besluit genomen tot ontslag van een ambtenaar per 1 maart 2020 wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. De kantonrechter wees het verzoek van de ambtenaar tot toekenning van de transitievergoeding af. Het hof Arnhem-Leeuwarden vernietigt de uitspraak van de kantonrechter en wijst het verzoek tot toekenning van de transitievergoeding (€54.881,31) toe.

Op grond van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) geldt dat de aanstelling van de ambtenaar per 1 januari 2020 van rechtswege wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Op grond van het overgangsrecht (artikel 16) behouden besluiten die zijn genomen voor 1 januari 2020 hun geldigheid en staat tegen die besluiten de bestuursrechtelijke rechtsgang open. Het hoger beroep spitst zich toe op de vraag hoe dit overgangsrecht moet worden uitgelegd in een situatie waarin het ontslagbesluit vóór en de ontslagdatum ná de inwerkingtreding van de Wnra plaatsvindt.

Het hof oordeelt dat op 1 januari 2020 de aanstelling nog bestond en daarom is omgezet naar een arbeidsovereenkomst. De ontslagdatum op 1 maart 2020 is het rechtsgevolg van het ontslagbesluit. De ambtenaar heeft berust in het ontslag, waarmee naar het oordeel van het hof de in het overgangsrecht voorgeschreven bestuursrechtelijke route niet van toepassing is.

Het verweer van de gemeente dat de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd en er daarom geen transitievergoeding is verschuldigd, wordt niet door het hof gevolgd. Het ontslagbesluit heeft naar het oordeel van het hof alle kenmerken van een opzegging (art. 7:673 lid 1 onder a sub 1 BW): het gaat om een door de gemeente als werkgever eenzijdig genomen besluit gericht op het einde van de aanstelling (die is omgezet naar een arbeidsovereenkomst) van de ambtenaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

Auteur: Marion van den Brekel

Next Post Previous Post