Geen stageovereenkomst én geen geldig studiekostenbeding!

In een nieuwe uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland stond de vraag centraal of de overeenkomst tussen een barbier (in opleiding) en een kappersbedrijf kwalificeerde als een arbeidsovereenkomst of een stageovereenkomst.

Wat speelde er?
Het kappersbedrijf heeft de barbier in opleiding in 2020 gevraagd om bij haar de interne opleiding tot barbier te komen volgen om bij goede resultaten kans te maken op een arbeidscontract. Dit aanbod is door de barbier aanvaard. Vervolgens heeft hij een studieovereenkomst ondertekend waarin staat dat het kappersbedrijf het lesgeld voorschiet en dit bedrag onder voorwaarden, na indiensttreding volgens een glijdende schaal, moet terugbetalen.

In oktober 2020 is, na ongeveer een half jaar in opleiding te zijn geweest, aan de barbier bevestigd dat het de bedoeling was dat hij medio oktober 2020 aan de slag zou kunnen gaan als junior barbier. De barbier in opleiding heeft vervolgens geen contract gekregen voor deze functie. Het kappersbedrijf heeft hem wel gevraagd extra lessen te volgen en dat heeft hij ook gedaan.

Omstreeks 1 maart 2021 hebben partijen een stageovereenkomst ondertekend op grond waarvan de barbier per 1 mei dat jaar als floormanager zou gaan werken tegen een bedrag van €300 per maand. De looptijd van dit contract was twee maanden. De barbier heeft vervolgens tot november 2021 op basis van die overeenkomst voor het kappersbedrijf gewerkt.

In april 2021 hebben partijen een addendum bij de studieovereenkomst ondertekend, waarin staat opgenomen dat de overeenkomst werd verlengd tot in ieder geval eind juni en dat de kosten van de verlenging werden opgeteld bij het originele bedrag aan leskosten.

In november 2021 heeft de barbier mondeling aan het kappersbedrijf laten weten dat hij wilde stoppen met de opleiding tot barbier, omdat er volgens hem geen einde in zicht was. Er was hem immers nog steeds geen arbeidsovereenkomst aangeboden. Inmiddels was het lesgeld door het volgen van extra lessen flink opgelopen. Het kappersbedrijf was van mening dat de barbier dit bij vertrek (in delen) moest betalen. Hiermee is de barbier akkoord gegaan.

Diezelfde maand heeft de advocaat van de barbier laten weten dat de barbier het niet eens is met de terugbetaling van de studieschuld, dat de studieovereenkomst en het addendum niet geldig zijn, en dat de stageovereenkomst kwalificeert als een arbeidsovereenkomst. De barbier heeft zich vervolgens tot de rechter gewend.

Oordeel
Allereerst is de kantonrechter van oordeel dat het kappersbedrijf de barbier niet aan de studieovereenkomst en het addendum kan houden, omdat het kappersbedrijf de barbier in opleiding de ernstige consequenties tot terugbetaling van studiekosten onvoldoende duidelijk heeft uitgelegd. Hetgeen volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad wel moet. Het kappersbedrijf heeft de barbier niet gewezen op de mogelijkheid dat de opleiding jaren zou kunnen duren en dat hij misschien nog heel lang zou moeten wachten op een arbeidscontract. Hier komt dan nog bij dat de barbier voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het kappersbedrijf hem aan het lijntje heeft gehouden. Bovendien mocht het kappersbedrijf ook in de precontractuele fase alleen de werkelijk door haar gemaakte kosten voor scholing ten laste van de barbier brengen. Het verdienen aan de opleidingskosten van de werknemer is in strijd met het goed werkgeverschap en in de precontractuele fase in strijd met de redelijkheid en billijkheid.

Vervolgens moest de vraag beantwoord worden of de tussen partijen gesloten stageovereenkomst gekwalificeerd moet worden als een arbeidsovereenkomst. Voor de beoordeling of er sprake is van een stage overeenkomst of een arbeidsovereenkomst komt het er volgens vaste rechtspraak op aan of het verrichten van de werkzaamheden van de stagiair in overwegende mate in het belang is van de opleiding die deze volgt. De werkzaamheden die de barbier (als floormanager) uitvoerde betroffen geen werkzaamheden waar hij voor werd opgeleid.

Werkzaamheden als klanten ontvangen, consumpties verzorgen, afspraken inplannen, telefoon opnemen, schoonmaken en de handdoeken wassen hebben weliswaar te maken met het beroep van barbier en alles daarom heen, maar zien niet op de werkzaamheden waarvoor de barbier een opleiding volgde. Daarnaast was er tijdens de werkzaamheden geen begeleiding, maar hij voerde, nadat hij was ingewerkt, de werkzaamheden zelfstandig uit. Nergens kan dan ook uit worden afgeleid dat het hier een stage betrof ten behoeve van zijn opleiding. De barbier was onderdeel van het team, maar kreeg daarvoor alleen een stagevergoeding. De stageovereenkomst heeft naar het oordeel van de kantonrechter zodanig veel kenmerken van een arbeidsovereenkomst dat deze als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt.

Auteur: Rachel van der Horst

Next Post Previous Post