Is de werknemer verplicht om de studiekosten terug te betalen aan de werkgever?

Feiten en omstandigheden

Randstad is op 15 december 2020 met werknemer een opleidingsovereenkomst tot kandidaat-chauffeur overeengekomen. In deze overeenkomst is opgenomen dat Randstad een deel van de kosten van de opleiding Kandidaat-Chauffeur (C en CE) vergoedt en na een succesvolle afronding van de opleiding aan werknemer een detacheringsovereenkomst aanbiedt. Werknemer heeft rijbewijs C vervolgens wel gehaald, maar rijbewijs CE niet.

Op 11 juli 2022 heeft Randstad aan werknemer een ‘bevestiging van detachering’ gestuurd. In deze detacheringsovereenkomst staat dat werknemer van 11 juli 2022 tot en met 11 juli 2023 als vrachtwagenchauffeur bij bedrijf X zal worden gedetacheerd. Werknemer is bij bedrijf X als vrachtwagenchauffeur aan de slag gegaan. Iets meer dan een week later heeft Randstad op 19 juli 2022 de loonbetaling aan werknemer gestopt, omdat werknemer volgens Randstad ongeoorloofd afwezig was. Per e-mail van 29 juli 2023 heeft werknemer aan Randstad laten weten dat hij besloten heeft niet met Randstad verder te gaan en dat hij de opleidingskosten zal vergoeden. In de opleidingsovereenkomst is opgenomen dat de eigen bijdrage onmiddellijk opeisbaar is indien en zodra de kandidaat-chauffeur de opleiding tussentijds beëindigt dan wel de detacheringsovereenkomst om welke reden dan ook opzegt.

Randstad vordert dan ook om werknemer te veroordelen tot betaling van €5.496,16. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de vordering moet worden afgewezen, nu hij het rijbewijs CE niet gehaald heeft en aldus niet verplicht is om conform de detacheringsovereenkomst aan de slag te gaan.

Oordeel

De kantonrechter stelt allereerst vast dat een geldige opleidingsovereenkomst tot stand is gekomen. Daarnaast stelt de kantonrechter vast dat werknemer met de e-mail van 29 juli 2023 zijn detacheringsovereenkomst heeft opgezegd. Werknemer had toen wel rijbewijs C gehaald, maar rijbewijs CE nog niet. De opleiding was dus nog niet afgerond. Doordat werknemer de detacheringsovereenkomst heeft opgezegd, is de opleidingsovereenkomst tussentijds beëindigd door toedoen van werknemer en is de detacheringsovereenkomst tijdens de proeftijd door toedoen van werknemer geëindigd. Dat betekent dat werknemer op grond van de opleidingsovereenkomst de studiekosten deels moet terug betalen. Werknemer stelt dat hij het CE rijbewijs niet heeft gehaald en daarom niet verplicht is op basis van een detacheringsovereenkomst aan de slag te gaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet bepalend, omdat ook bij het tussentijds beëindigen van de opleiding of het niet aanvaarden van de detacheringsovereenkomst de studiekosten moeten worden terug betaald. Bovendien heeft werknemer erkend dat hij is gaan werken bij bedrijf X, waardoor in dit geval wel sprake is van detachering. Werknemer moet dus de opleidingskosten ad € 5.496,16 terug te betalen aan Randstad.

Beschouwing

Op 1 augustus 2022 is de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (hierna: wet TVA) in werking getreden. Met de wet TVA is een nieuw wetsartikel omtrent verplichte scholing in het leven geroepen: artikel 7:611a BW. Deze nieuwe regeling houdt – kort samengevat – in dat als de werkgever door een wets- of cao-bepaling verplicht is scholing aan te bieden aan de werknemer, onder andere de kosten daarvan voor rekening van de werkgever komen. Nu in deze casus de relevante feiten en omstandigheden zich afspelen voor 1 augustus 2022, is artikel 7:611a BW niet van toepassing.

Heeft u vragen over deze uitspraak of de regeling omtrent verplichte scholing uit artikel 7:611a BW? Neem dan gerust contact met mij op.

U leest de uitspraak hier.

Auteur: Emma Eijkelenboom

Next Post Previous Post