Mag de gemeente een werknemer verbieden om nevenwerkzaamheden te verrichten?

Feiten en omstandigheden

Werknemer is op 1 november 1988 bij de gemeente Zaanstad aangesteld als Boomverzorger. Naast zijn functie bij de gemeente Zaanstad heeft werknemer steeds nevenwerkzaamheden verricht, bestaande uit het voor bedrijven en particulieren in en buiten de gemeente Zaanstad als Boomverzorger werken. Voor 2017 is bij gelegenheid aan werknemer mondeling toestemming gegeven. De gemeente Zaanstad heeft sinds 2017 aan werknemer schriftelijk toestemming verleend voor eerdergenoemde nevenwerkzaamheden. In de brief zijn een termijn en nadere voorwaarden opgenomen, waaronder de voorwaarde dat deze werkzaamheden niet binnen de gemeente Zaanstad mogen worden uitgevoerd. De gemeente Zaanstad heeft in een brief van 31 mei 2021 aan werknemer meegedeeld dat de in 2017 verleende toestemming per 1 januari 2020 is vervallen. Vervolgens heeft de gemeente Zaanstad op 9 februari 2022 opnieuw toestemming gegeven voor het verrichten van nevenwerkzaamheden buiten de gemeentegrenzen en niet voor overheidsgerelateerde opdrachtgevers. Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of voor recht moet worden verklaard dat het tussen partijen geldende nevenwerkzaamhedenbeding nietig en ongeldig is, en of de gemeente Zaanstad werknemer mag verbieden om zijn nevenwerkzaamheden te verrichten binnen de gemeente Zaanstad.

Oordeel
De kantonrechter overweegt dat uit de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen, namelijk artikel 7:653a BW, artikel 8 Ambtenarenwet 2017 en artikel 19 lid 3 van de Grondwet, volgt dat het beding waarmee de gemeente Zaanstad werknemer heeft verboden om zijn nevenwerkzaamheden te verrichten binnen de gemeente Zaanstad, nietig en ongeldig is, tenzij voor dat beding een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat. Verder moet ook worden beoordeeld of het verbod op de nevenwerkzaamheden passend, geschikt en noodzakelijk is om het belang van de werkgever te beschermen, mede gelet op het feit dat het hier gaat om een beperking van een grondrecht. Daarbij moeten ook de belangen van de werknemer worden meegewogen.

In de brief van 9 februari 2022 heeft de gemeente een voorwaarde gesteld aan de toestemming voor de specifieke nevenwerkzaamheden van werknemer. Daarvoor moet op dat moment een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaan. Deze acht de kantonrechter aanwezig. De gemeente Zaanstad heeft er immers onder verwijzing naar de Richtlijn transparante arbeidsvoorwaarden en de wetsgeschiedenis van artikel 7:653a BW terecht op gewezen dat de door haar genoemde integriteit van overheidsdiensten een objectieve rechtvaardigingsgrond kan opleveren.

De kantonrechter oordeelt dan ook dat in dit geval de integriteit van overheidsdiensten een voldoende objectieve rechtvaardigingsgrond oplevert voor de gemeente Zaanstad om werknemer te verbieden zijn nevenwerkzaamheden in de gemeente Zaanstad te verrichten. Daarbij kan de gemeente Zaanstad worden gevolgd in haar standpunt dat zij (de schijn van) belangenverstrengeling moet voorkomen en dat het verrichten van nevenwerkzaamheden door werknemer binnen de gemeente de schijn van belangenverstrengeling kan wekken, althans het risico daarop reëel is. Immers, particulieren en bedrijven, ook andere hoveniersbedrijven en mogelijke concurrenten van werknemer, kunnen de indruk krijgen dat werknemer door en als gevolg van zijn werkzaamheden voor de gemeente Zaanstad, eerder en makkelijker opdrachten kan verkrijgen voor zijn eigen onderneming. Dat werknemer niet daadwerkelijk gebruikt maakt van zijn positie en dat derden niet altijd zullen weten dat werknemer voor de gemeente Zaanstad werkt, maakt niet uit, omdat ook het voorkomen van iedere schijn van belangenverstrengeling en een beperking van het risico van belangenverstrengeling van wezenlijk belang is bij het bewaken van de integriteit van overheidsdiensten.

Beschouwing
Sinds de inwerkingtreding van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden per 1 augustus 2022 kan een werkgever niet meer zonder enige (gegronde) reden een verbod op nevenwerkzaamheden aan de werknemers opleggen. Een dergelijk verbod mag namelijk alleen worden opgelegd als daarvoor een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat. Hierbij valt te denken aan de integriteit van de overheidsdienst, zoals in bovengenoemde kwestie aan de orde was. Andere objectieve rechtvaardigingsgronden zijn het beschermen van bedrijfsgeheimen of het voorkomen van belangenconflicten. Heeft u een vraag over het verbod op nevenwerkzaamheden? Neem dan gerust contact met mij op. U leest de uitspraak hier.

Auteur: Emma Eijkelenboom

Next Post Previous Post