Ontslag op staande voet vanwege het ten onrechte gebruikmaken van de status ‘ziek’ en het niet meewerken aan de vaststelling van arbeidsongeschiktheid?

Feiten
Werkneemster is op 30 april 2018 bij G4S Aviation Security B.V. (hierna: G4S) in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van visiteur op luchthaven Schiphol. Op 13 mei 2021 heeft werkneemster zich ziekgemeld wegens depressieve klachten.

Werkneemster heeft herhaaldelijk geweigerd de bedrijfsarts een medische machtiging te verstrekken, is meermaals niet verschenen op afspraken met G4S en/of de bedrijfsarts en heeft herhaaldelijk afspraken (kort dag) afgezegd. G4S heeft op enig moment, na een schriftelijke waarschuwing, het loon opgeschort en later gestopt.

Werkneemster is vervolgens een aantal keer bij de bedrijfsarts verschenen. In het verslag van. 5 januari 2023 heeft de bedrijfsarts geschreven dat afgelopen periode sprake is geweest van arbeidsongeschiktheid, maar dat de situatie nu voldoende is gestabiliseerd om de re-integratieactiviteiten op te pakken. Op 11 januari 2023 heeft G4S overleg gevoerd met de bedrijfsarts naar aanleiding waarvan de bedrijfsarts een aanvullende rapportage heeft opgemaakt. Hieruit volgt dat sinds eind voorjaar/begin zomer 2022 geen sprake meer is geweest van arbeidsongeschiktheid op medische gronden en dat wordt geadviseerd werkhervatting te bespreken. G4S heeft naar aanleiding van deze rapportage werkneemster voorwaardelijk ontslag op staande voet verleend wegens het ten onrechte gebruikmaken van de status ‘ziek’ en het niet meewerken aan de vaststelling van arbeidsongeschiktheid. Omdat werkneemster niet heeft ingestemd met de beëindigingsovereenkomst, is het ontslag op staande voet bij brief van 27 januari 2023 bevestigd.

Oordeel
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven omdat een dringende reden ontbreekt. In het advies van de bedrijfsarts van 5 januari 2023 is geconcludeerd dat sprake is van arbeidsongeschiktheid en werkneemster niet inzetbaar was. In de aanvullende rapportage van 11 januari 2023 oordeelt de bedrijfsarts anders, maar uit de rapportage blijkt niet waarop de bedrijfsarts haar oordeel heeft gebaseerd. G4S heeft ter zitting verklaard dat de bedrijfsarts heeft medegedeeld dat beide oordelen zijn gebaseerd op dezelfde informatie en dat het laatste oordeel moet worden gezien als het eindoordeel.

Naar het oordeel van de kantonrechter is onnavolgbaar hoe de bedrijfsarts op basis van dezelfde feiten tot twee oordelen komt die lijnrecht tegenover elkaar staan. Om die reden is niet vast komen te staan dat werkneemster vanaf eind voorjaar/begin zomer 2022 ten onrechte gebruik heeft gemaakt van de status ziek. Als gevolg van de tegenstrijdige oordelen, had G4S werkneemster moeten horen. Indien werkneemster daar niet zou komen opdagen, had G4S wederom een loonmaatregel kunnen opleggen, nu deze in het verleden ook effectief waren gebleken.

Wat betreft het verwijt van G4S dat werkneemster niet heeft meegewerkt aan de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid, geldt dat een medewerker niet verplicht is een medische machtiging te verstrekken. Als door werkneemster erkend staat in ieder geval vast, dat zij meerdere malen niet is verschenen op afspraken. Volgens werkneemster komt dat doordat zij daartoe, als gevolg van haar ziekte, mentaal niet in staat was. Die verklaring heeft zij echter niet onderbouwd door medische stukken. Wat daar ook van zij, in ieder geval was het niet meewerken aan de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid vóór het (onnavolgbare) oordeel van de bedrijfsarts van 11 januari 2023 voor G4S geen reden om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst over te gaan.

Werkneemster heeft recht op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging (8 weken loon), een transitievergoeding (€3.939,78 bruto) en een billijke vergoeding (€8.000 bruto). Bent u op staande voet ontslagen of wilt u een medewerker op staande voet ontslaan? Neem dan gerust contact met mij op.

U leest de uitspraak hier.

Auteur: Emma Eijkelenboom

Next Post Previous Post