Onterechte loonstop uit personeelsdossier verwijderen: werkneemster krijgt het (zelf!) voor elkaar

Werkneemster werkt sinds februari 2010 bij de Gemeente. Ze heeft zich omstreeks juni 2022 ziekgemeld, vanwege de gevolgen van een auto-ongeluk. Nog voor het begin van het tweede ziektejaar heeft de bedrijfsarts geadviseerd om een diepgaander onderzoek te laten verrichten door een bedrijf naar de beperkingen en mogelijkheden van werkneemster. Dit onderzoek is vervolgens gestart.

Uiteindelijk heeft het onderzoeksbedrijf in december 2023 aan de Gemeente meegedeeld dat zij de definitieve medische rapportage, conclusiebrief en functionele mogelijkhedenlijst (FML) rechtstreeks aan werkneemster heeft gestuurd, omdat zij haar toestemming tot het delen van het onderzoek heeft ingetrokken. In januari 2024 heeft werkneemster aan de bedrijfsarts toegezegd dat zij voor het einde van de maand het onderzoeksbedrijf (alsnog) toestemming zal geven om de medische rapportage aan de bedrijfsarts te verzenden. Vervolgens heeft de Gemeente werkneemster gesommeerd dat zij de onderzoeksresultaten met de bedrijfsarts moest delen. Indien werkneemster dit niet zou doen, zou de Gemeente een loonstop opleggen. Deze loonstop is uiteindelijk met ingang van 1 februari 2024 doorgevoerd. Werkneemster is het hier niet mee eens en stapt (zonder advocaat) naar de rechter. Daar vordert zij in kort geding dat zowel de waarschuwingsbrief waarin de loonstop is aangekondigd als de daadwerkelijke loonstop moeten worden verwijderd uit haar personeelsdossier.

De kantonrechter oordeelt allereerst dat het verwijderen van stukken uit een personeelsdossier geen definitief karakter heeft, die stukken kunnen immers weer in het dossier worden gestopt als op een later moment in een bodemprocedure of in hoger beroep komt vast te staan dat de voorziening tot verwijdering ten onrechte is gegeven.

Werkneemster heeft geen opheffing van de loonstop gevorderd, ook al is duidelijk dat zij dat wel wil. Nu de vordering ziet op de verwijdering van documenten uit het personeelsdossier moet zowel worden beoordeeld of de aankondiging tot de loonstop als de daadwerkelijke loonstop terecht zijn opgelegd.

De Gemeente heeft de loonstop opgelegd, omdat werkneemster niet mee zou werken aan de redelijke voorschriften ten aanzien van haar re-integratie en zij medische informatie aan de bedrijfsarts weigert te verstrekken die nodig is om haar arbeidsongeschiktheid vast te stellen. De kantonrechter ziet dit anders.

Nu het onderzoek erg lang heeft geduurd en de communicatie met werkneemster niet altijd goed is verlopen, is volgens de kantonrechter begrijpelijk dat het geduld van de Gemeente op begon te raken. Dat levert overigens niet zonder meer een grond op om een loonstop op te leggen, dat is immers een zeer vergaande maatregel. De vertraging van het onderzoek was niet de schuld van de werkneemster. Bovendien was het intrekken van de toestemming om de onderzoeksresultaten te delen met een reden. Het onderzoeksbedrijf had de gegevens van werkneemster namelijk verward met een andere cliënt. Verder uitstel is veroorzaakt doordat de broer van werkneemster was overleden. Overigens heeft werkneemster wel toestemming gegeven om de lekenrapportage en FML met de Gemeente te delen. Enkel de medische rapportage heeft zij uiteindelijk geweigerd. Vervolgens heeft de bedrijfsarts haar verzocht voor het einde van de maand (januari) deze alsnog te delen, waarna de Gemeente een dag later al de loonstop aankondigde. In deze aankondiging (waarschuwing) stelde de Gemeente een andere termijn, namelijk tot 25 januari. De reden hiervoor is onduidelijk.

Vervolgens heeft de bedrijfsarts laten weten dat zij op 31 januari, het einde van de maand dus, de medische rapportage heeft ontvangen. Verder blijkt uit de e-mail van 2 februari 2024 van de bedrijfsarts aan de Gemeente dat zij van mening is dat de FML die het onderzoeksbedrijf heeft opgesteld als basis kan dienen voor het arbeidsdeskundigen onderzoek. Desondanks is per 1 februari – en niet per 26 januari – het loon van werkneemster stopgezet.

De kantonrechter concludeert dat niet is gebleken dat werkneemster niet meewerkt aan redelijke voorschriften met betrekking tot haar re-integratie. Voldoende aannemelijk is dan ook dat de Gemeente de loonstop onterecht heeft opgelegd. De vordering van werkneemster om de loonstop uit haar personeelsdossier te verwijderen, wordt dan ook toegewezen. Hetzelfde geldt voor de waarschuwingsbrief inzake de loonstop.

U leest de uitspraak hier.

Auteur: Rachel van der Horst

Next Post Previous Post