Te hoge werkdruk voor werknemer, schendt werkgever zijn zorgplicht?

Werknemer is werkzaam als verzorgende IG en werkte voornamelijk in de nacht in een woonzorgcentrum voor ouderen. Werknemer had in de nacht de zorg voor 59 zorgappartementen (60 bewoners), een verpleegafdeling met 13 kamers en 50 - 100 bewoners met een zorgwoning met alarmering. Deze bewoners zijn verspreid over vier verdiepingen. Als werknemer in de nacht als enige werkzaam was dan mocht zij vanwege veiligheidsredenen geen gebruik maken van de lift.

Tot juni 2016 verrichte werknemer de zorg van deze bewoners samen met een zorghulp. Werkgever heeft vervolgens besloten om een transformatiemodel ouderenzorg (TMO) in te voeren. Dit houdt in dat alle zorgcontacten die werknemer met de bewoners heeft zoveel mogelijk wordt geautomatiseerd bijvoorbeeld via beeldbellen of via een luisterverbinding. Dit had tot gevolg dat werknemer vanaf juni 2016 nachtdiensten in haar eentje moest verrichten.

Eind juni 2016 laat de verpleegkundige die verantwoordelijk is voor alle locaties van werkgever aan werkgever weten dat er zaken niet kloppen met de implementatie van TMO. De verpleegkundige merkt op dat telefoons niet waren opgeladen, deuralarmen continu blijven afgaan en schermen bepaalde informatie niet konden ophalen. Zij adviseert dat zolang TMO nog niet geheel is ingevoerd het geen overbodige luxe is om een tweede persoon in te zetten bij de nachtdienst.

Op 10 augustus 2016 informeert werknemer werkgever over de zwaarte van de nachtdiensten. Werknemer merkt onder meer op dat het spreekluistersysteem niet goed werkt en bewoners niet goed zijn ter verstaan omdat het systeem zich niet bevindt in de slaapkamer van de bewoners. Ook is zij veel tijd kwijt met de toiletbeurten en moet zij veel lopen omdat de lift niet mag worden gebruikt in de nacht (5km aan stappen per nacht).

Bij e-mail van 15 november 2016 informeert werknemer de voorzitter van de Raad van Bestuur over de invoering van TMO. Zij merkt op dat de druk sinds de invoering van het systeem enorm is toegenomen. Werknemer merkt op dat dit te voorzien was en werkgever te snel is geweest met het invoeren van TMO voor alle bewoners. Werknemer stelt voor dat een helpende in de nacht wordt ingezet. Bij e-mail van 1 december 2016 laat werkgever aan haar werknemer weten dat er meer werknemers in de nacht zullen worden ingezet nu uit intern onderzoek blijkt dat er knelpunten naar voren zijn gekomen. Met name de situatie waar werknemer werkzaam is, wordt als zorgelijk omschreven.

Werknemer wordt vervolgens gevraagd om een beschrijving te maken van haar werkzaamheden. Zij merkt nogmaals op dat de afdelingen ver uit elkaar liggen en de spraak/luisterverbinding niet goed werkt. Wel is werknemer blij met de zogenaamde zwerfwacht die meehelpt tussen 23:00 – 00:30 uur en 05:00 – 07:00 uur.

Op 15 mei 2017 stuurt werknemer een e-mail aan werkgever waarin zij ingaat op een aantal gebreken van het alarmeringssysteem. Een aantal gebreken zijn verholpen, een aantal niet.
Op 13 juni 2018 meldt werknemer zich ziek. Zij houdt het werk niet vol. Daarom gaat werknemer gedurende een jaar 24 uur in plaats van 28 uur per week werken en neemt zij wekelijks 8 overuren op tot het einde van het jaar. Tijdens de nachtdienst van 18 september 2018 valt werknemer ziek uit. Hervatting in de eigen werkzaamheden is niet mogelijk gebleken. In de zomer van 2020 krijgt werknemer een hartaanval.

Uiteindelijk wordt afgezien van het verder invoeren van TMO. In september 2019 wordt de nachtdienst weer verricht door een verzorgende IG en een helpende.

Na het einde van de 104 weken ziekte van werknemer wordt de arbeidsovereenkomst van werknemer rechtsgeldig beëindigd. Werknemer start vervolgens een procedure bij de kantonrechter en verzoekt een billijke vergoeding van in totaal €98.000 nu sprake zou zijn van ernstig verwijtbaar handelen en nalaten van werkgever. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen. Werknemer besluit hoger beroep in te stellen.

In hoger beroep vordert werknemer primair een billijke vergoeding en subsidiair stelt zij dat werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden en vraagt zij om schadevergoeding. Het hof oordeelt als volgt.

Van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgever is volgens het hof geen sprake. Werkgever heeft steken laten vallen en te gemakkelijk gedacht dat werknemer in haar eentje een nachtdienst kon draaien. Werknemer heeft echter niet aan werkgever duidelijk gemaakt dat sprake was van een zodanige werkdruk dat onmiddellijk gevreesd moest worden voor een onwerkbare situatie of een niet te vermijden burn-out. Daarnaast heeft werkgever vanaf eind 2016 maatregelen genomen om de nachtdiensten te verlichten door het inzetten van zwerfwachten.

Het hof oordeelt wel dat werkgever zijn zorgplicht niet is nagekomen. Werknemer had de zorg voor een groot aantal bewoners die verspreid waren over meerdere verdiepingen. Vanaf juni 2016 kwam werknemer er alleen voor te staan. Werknemer heeft meerdere malen aandacht voor de situatie gevraagd, opgemerkt dat TMO niet deugde en wat er aan dit systeem schortte. Deze e-mails in samenhang met de e-mail van de verpleegkundige hadden aanleiding moeten zijn om meer zorg te betrachten voor de werksituatie en de dreigende overbelasting van werknemer. Werkgever heeft niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze zij met werknemer hierover het gesprek is aangegaan en op welke wijze verlichting is aangeboden. De maatregelen die werkgever eind 2016 heeft genomen waren onvoldoende nu werknemer uiteindelijk om urenvermindering vroeg. Het feit dat er een verpleegkundige aanwezig was, doet hier niet aan af. Het was juist de verpleegkundige die aan de bel trok en bovendien was de verpleegkundige verantwoordelijk voor alle locaties. Dat uiteindelijk is afgezien van TMO en er weer twee personen werkzaam zijn in de nacht, steunt het hof in haar oordeel.

Voor wat betreft het causaal verband laat het hof weten dat sprake is van een objectiveerbare overbelasting nu dit blijkt uit de e-mail van de verpleegkundige en werkgever zelf heeft kennisgenomen van de knelpunten tijdens een intern onderzoek. Het hof kent een schadevergoeding toe van €28.000 gebaseerd op het inkomensverlies van werknemer over een periode van drie jaar.

Heeft u naar aanleiding van het voorgaande vragen? Neem gerust contact met ons op. Lees hier de uitspraak.

Auteur: Saffira van Wijk

Next Post Previous Post