Deliveroo bezorger is géén werknemer

auteur: Martijn Devilee

De rechtbank Amsterdam heeft uitspraak (ECLI:NL:RBAMS:2018:5183) gedaan in de zaak die een bezorger met steun van de PvdA tegen Deliveroo heeft aangespannen. De rechter gaat in op de prangende vraag of een bezorger van Deliveroo werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst. Dit is volgens de rechter niet het geval.

Arbeidsovereenkomst versus overeenkomst van opdracht

De bezorger is op 4 juni 2016 bij Deliveroo als maaltijdbezorger in dienst getreden op grond van een arbeidsovereenkomst. Op 14 november 2017 hebben de bezorger en Deliveroo een overeenkomst van opdracht gesloten, die in de plaats treedt van de arbeidsovereenkomst. Dit heeft gezorgd voor een aantal wijzigingen in de arbeidsverhouding die van essentieel belang zijn, namelijk:

Partijen beogen uitdrukkelijk niet om een arbeidsovereenkomst aan te gaan. Deliveroo is niet verplicht werkzaamheden aan te bieden en de bezorger is niet verplicht werkzaamheden te verrichten. De bezorger heeft de bevoegdheid een andere koerier de diensten te laten verlenen namens hem. De bezorger mag eigen kleding dragen tijdens de werkzaamheden. De bezorger mag ook maaltijden bezorgen voor andere partijen inclusief concurrenten van Deliveroo. Deliveroo betaalt de bezorger een all-in vergoeding (gefactureerd) voor elke uitgevoerde bezorging (resultaatverplichting). Alle mogelijke kosten die gelden voor een zelfstandige dienen gedragen te worden door de bezorger. Holistische weging Om te kunnen bepalen of is voldaan aan de criteria van een arbeidsovereenkomst moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien. Niet alleen is van belang wat partijen bij het aangaan van de overeenkomst voor ogen stond, maar ook de feitelijke uitvoering van de overeenkomst speelt een belangrijke rol. De verschillende rechtsgevolgen die partijen aan hun verhouding hebben verbonden moeten in onderling verband worden bezien (holistische weging).

Wat stond partijen voor ogen?

De rechter is van oordeel dat de partijen voor ogen stond een overeenkomst van opdracht te sluiten. Dit blijkt zowel uit de tekst van de overeenkomst, als de feitelijke uitvoering daarvan. Daarbij speelt onder andere mee dat er voor de bezorger een resultaatverplichting geldt waarbij per bestelling gefactureerd wordt, en dat het ondernemersrisico bij de bezorger wordt neergelegd. Mede op grond daarvan concludeert de rechter dat in de overeenkomst expliciet is vastgelegd wat partijen voor ogen heeft gestaan. Bezorger is zich ervan bewust geweest dat hij zelfstandige is. Dat blijkt onder andere uit het feit dat hij zijn eenmanszaak (met als doelomschrijving: het bezorgen van eten voor Deliveroo) in de Kamer van Koophandel heeft laten inschrijven.

Uitvoering van de overeenkomst

Partijen hebben volgens de rechter tevens uitvoering aan de overeenkomst gegeven op een manier waardoor deze niet kan worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. De vraag en aanbod van werkzaamheden komt bij Deliveroo tot stand door een algoritme. De bezorger stelt dat dit niet willekeurig gebeurt en dat dit duidt op werkgeversgezag. Er is volgens de rechter echter geen gezagsverhouding in de zin van artikel 7:610 BW. Er is immers altijd de mogelijkheid voor de bezorger geweest om een bestelling te weigeren.

De werkzaamheden kunnen ook in eigen kleding worden uitgevoerd. Het feit dat Deliveroo veiligheidsregels heeft opgesteld, heeft geen invloed op de arbeidsverhouding, maar zijn meer gerelateerd aan de aard van de service. De bezorger mag zijn werkzaamheden laten uitvoeren door een ander, zolang aan objectieve eisen wordt voldaan. Dat de facturatie wordt verzorgd door Deliveroo en niet door eiser, is gezien de constructie ook niet onlogisch, en bovendien is onbetwist gebleven dat de bezorger – als hij dat wil – zelf aan Deliveroo kan factureren. Met de holistische weging in acht genomen, komt de kantonrechter tot het oordeel dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Wetgever aan zet?

Interessant is de laatste overweging van de kantonrechter, waarin hij stelt dat als het ongewenst is dat werkplatforms als Deliveroo dergelijke overeenkomsten aanbieden, de wetgever daartegen maatregelen zou moeten treffen. Hoogleraar arbeidsrecht Jaap van Slooten (UvA) acht een fundamentele herziening van het arbeidsrecht noodzakelijk, als gevolg van een steeds veranderende verdeling van rechten en plichten door de toenemende platformeconomie. Hij verwacht dat een dergelijke herziening nodig zal zijn, wil het arbeidsrecht zich adequaat kunnen aanpassen aan de (gevolgen van de) opkomst van platformarbeid. Wij zullen voor u volgen of en wanneer de wetgever hiermee zal aftrappen.

Next Post Previous Post