Disciplinaire straf wegens experiment duikersreflex in leslokaal niet gerechtvaardigd ECLI:NL:RBOVE:2018:1219

De deze zaak betreffende werknemer werkt sinds 1 september 2001 op een school voor praktijkonderwijs. Op 12 mei 2017 gaf de man les aan een vierde klas. Tijdens deze les zijn spionage-praktijken en martelmethodes ter sprake gekomen. De docent heeft vervolgens uitgelegd dat waterboarding een martelmethode is en dat het duikersreflex hierbij een rol speelt. Dit reflex kan je beleven als je een natte doek op je gezicht neerlegt. Om dit te demonstreren heeft de docent een experiment gedaan waarbij een theedoek met water op het hoofd van een leerling is gelegd. Deze leerling had de theedoek vast en kon de doek op ieder moment wegtrekken. Er was geen sprake van dwang en uiteindelijk hebben drie leerlingen op basis van vrijwilligheid aan dit experiment deelgenomen.

Een ander docent heeft bij het experiment staan kijken, maar heeft de betreffende docent er niet op aangesproken toen het gebeurde. Wel heeft deze collega zijn teamleider ingelicht, die aangaf er niets mee te zullen doen. Vervolgens heeft deze collega het experiment gemeld bij de interim-vestigingsdirecteur. Daarop is een onderzoek gestart.

Het onderzoek heeft geleid tot een disciplinaire straf bestaande uit salarismaatregel van inhouding van 50% van het maandsalaris. Daarnaast is opgemerkt dat een nieuw incident zal leiden tot strafontslag. De docent was het niet eens met zijn straf en is van oordeel dat er geen sprake is van plichtsverzuim.

De rechtbank is het eens met de school dat het experiment niet past binnen het aanschouwelijk onderwijs, beter niet had kunnen plaatsvinden en dat het beeld moet worden vermeden dat de school martelmethodes aanschouwelijk maakt. Bovendien kan het tot gevolg hebben dat leerlingen op het idee komen om dit experiment buiten school uit te proberen. Het experiment wordt dan ook als ongepast aangemerkt.

Het gaat de rechtbank echter te ver om te stellen dat sprake is van plichtsverzuim. Hierbij wijst de rechtbank op de goede bedoeling van de docent, dat het hem niet ging om het aanschouwelijk maken van waterboarding maar het duikersreflex en dat het experiment plaatsvond op basis van vrijwilligheid, in een goede en veilige sfeer zonder enige negatieve reactie van leerlingen of ouders. De rechtbank betrekt in het oordeel ook dat vooraf onduidelijk was wat volgens de school wel of niet kan binnen het onderwijs en daarbij het ontbreken van overtredingen of het niet in acht nemen van de regels en afspraken.

De rechtbank vindt tot slot dat het hier gaat om een aspect van het functioneren van de docent. De school had dit moeten aanpakken in het kader van een functioneringsgesprek. De disciplinaire maatregel is dan ook ten onrechte opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard.

Next Post Previous Post