Vijf jaar WNT: beweging, stilstand of achteruitgang?

auteur: Esther Nijhof
/ WNT

Op 1 januari 2018 bestond de Wet normering topinkomens (WNT) vijf jaar. Een periode waarin de wet zonder twijfel kan worden geassocieerd met ‘beweging’. Allereerst vanwege de verstrekkende gevolgen voor de bezoldigingsgrenzen en gemaximeerde ontslagvergoedingen van topfunctionarissen. De wetgever blijkt er behoorlijk goed in te zijn geslaagd om de sluiproutes te blokkeren die worden gebruik om de maxima te omzeilen. Maar ook de wet zelf is sinds de inwerkingtreding volop in beweging en verschillende malen (soms ingrijpend) gewijzigd. De laatste wetswijziging dateert van 1 juli 2017 en is het gevolg van de eerste integrale evaluatie van de WNT over de periode 2013-2015 (de Evaluatiewet). Inmiddels ligt het initiatiefwetsvoorstel uitbreiding personele reikwijdte WNT (WNT-3) in de Tweede Kamer. Verder zijn de Beleidsregels WNT en de Uitvoeringsregels WNT in de loop van de jaren steeds verder uitgebreid en verfijnd. Tot slot kan beweging worden afgeleid uit de vele publicaties die sinds de inwerkingtreding van de WNT in de literatuur zijn verschenen.

De eerste tekenen van een kentering rondom de WNT lijken echter zichtbaar te worden. Zo is het aantal gepubliceerde rechterlijke uitspraken over 2017 mager te noemen. Verder bevat de Evaluatiewet bepalingen die deels kunnen worden beschouwd als een verzachting van de eerder geldende verplichtingen. En hoewel de WNT-3 recent als initiatiefwetsvoorstel is ingediend, bleek het ontwerpwetsvoorstel, dat in het voorjaar van 2016 door het Kabinet Rutte II in consultatie is gebracht, het kabinet Rutte III niet te bekoren. In het regeerakkoord is weliswaar niet rechtstreeks op de WNT ingegaan, maar de koerswijziging blijkt uit de volgende overweging: “Daarnaast is het voor het functioneren van de overheid goed dat deze op belangrijke terreinen voldoende expertise in huis heeft. Het beloningsniveau bij de overheid moet zodanig zijn dat ook hoogwaardige en schaarse specialisten, bijvoorbeeld met expertise op gebied van ICT, financiën of inkoop, in dienst kunnen worden genomen.” In vervolg hierop heeft de kersverse Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) namens het kabinet kenbaar gemaakt dat het indienen van de WNT-3 hier niet bij past. Besloten is het wetsvoorstel niet in te dienen. Daarbij heeft het kabinet het advies van de Raad van State en de weerstand uit het veld meegewogen. De Raad van State is in zijn advies bijzonder kritisch over het wetsvoorstel: uitbreiding van de bezoldigingsvoorschriften van alleen topfunctionarissen naar alle medewerkers acht de Raad prematuur, nu er nog geen inzicht is in de effecten van de huidige WNT, laat staan in de effecten van de voorgestelde uitbreiding. Bovendien acht de Raad nut en noodzaak van het voorstel niet aangetoond en ontbreekt de rechtvaardiging voor de inperking op het internationale (grond)recht van vrij en collectief onderhandelen. Het nieuwe kabinet lijkt dus voorlopig een pas op de plaats te maken als het gaat om de verdere uitbreiding van de WNT. Dit alles neemt niet weg dat kamerlid Öztürk het wetsvoorstel als initiatiefvoorstel heeft ingediend. De hoogste tijd dus voor een update van de belangrijkste wijzigingen van het afgelopen jaar en een vooruitblik naar de toekomst. Deze update, die in december gepubliceerd is in het Tijdschrift voor Ambtenarenrecht (TAR 2017/12), kunt u hier lezen.

In het geval u vragen heeft over de toepasselijkheid en de gevolgen van de WNT kunt u contact opnemen met ons kantoor.

Next Post Previous Post