Voorwaardelijk strafontslag, let op het formuleren van de voorwaarde

auteur: Esther Nijhof

Voorwaardelijk strafontslag is de één na zwaarste disciplinaire straf en houdt in dat het ontslag niet wordt uitgevoerd als de medewerker zich houdt aan de geformuleerde voorwaarde. Het is in feite de ultieme laatste kans. Als de medewerker de voorwaarde schendt, kan de straf alsnog van kracht worden.

Het besluit tot tenuitvoerlegging wordt in de rechtspraak beperkt getoetst. Beoordeeld moet worden of de gestelde voorwaarde is vervuld. En zo ja, of het bestuursorgaan de belangen heeft afgewogen en in redelijkheid tot het ten uitvoer leggen van de straf heeft kunnen komen.

Bij het opleggen van voorwaardelijk strafontslag is het formuleren van de voorwaarde dus van belang. Wordt niet aan de voorwaarde voldaan, dan kan de straf niet ten uitvoer worden gelegd.

Het belang van een goede formulering van de voorwaarde volgt uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 13 juli 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:2399). In deze zaak was aan een medewerker voorwaardelijk strafontslag opgelegd waarbij is bepaald dat de straf ten uitvoer zal worden gelegd als de medewerker zich binnen de proeftijd van één jaar wederom schuldig zou maken aan gelijk of gelijksoortig plichtsverzuim. De straf werd opgelegd vanwege het schenden van de regels voor het opnemen van verlof.

Enkele maanden later is de straf ten uitvoer gelegd. De reden hiervoor is dat de medewerker bewust een duidelijke opdracht van zijn leidinggevende heeft genegeerd en via e-mail een cynisch en sarcastisch verhaal als actieplan heeft ingediend. Daarmee heeft hij volgens de werkgever zijn leidinggevende bewust gekwetst en diens positie als leidinggevende ondermijnd. De medewerker is tegen het besluit zonder succes in bezwaar en beroep gegaan en kwam vervolgens bij de Raad terecht.

De Raad heeft allereerst beoordeeld of de gestelde voorwaarde is vervuld. Hoewel de medewerker zich met zijn gedrag schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim, is dit volgens de Raad een andersoortig plichtsverzuim dan het overtreden van de regels voor het opnemen van verlof, waaruit zijn eerdere plichtsverzuim bestond.

Dat beide gedragingen ‘gezagsondermijnend’ kunnen worden genoemd, is onvoldoende om van soortgelijk plichtsverzuim te kunnen spreken. De kwalificatie ‘gezagsondermijnend gedrag’ is te algemeen en kan volgens de Raad aan veel verschillende vormen van plichtsverzuim worden toegeschreven. Dat geldt naar het oordeel van de Raad ook voor de omschrijving ‘het negeren van een beslissing van een leidinggevende’.

De tenuitvoerlegging van het strafontslag werd vernietigd. Het ook opgelegde ontslag op andere gronden stond tussen partijen niet meer ter discussie en hield wel stand.

Het advies is om zorgvuldig de voorwaarde te formuleren in het geval u besluit om het strafontslag voorwaardelijk op te leggen. Van den Brekel advocaten kan u hierbij uitstekend begeleiden.

Next Post